Een Zee Van Schilden . Морган Райс
volgende boot terug naar het vasteland moest nemen en nooit meer aan haar moest denken. Dat hij naar huis moest gaan, naar zijn aanstaande vrouw die trouw op hem wachtte. Tenslotte hield Selese van hem, en hij van haar. En hun bruiloft was al over een paar dagen.
Reece wist dat dit het meest verstandige was om te doen. Het juiste om te doen.
Maar dat logische deel van hem werd overweldigd door zijn emoties, door een passie die hij niet kon controleren, een passie die weigerde ondergeschikt te zijn aan zijn rationele zelf. Het was die passie die hem dwong om hier bij Stara te blijven en met haar door deze velden te wandelen. Het was het onbedwingbare deel van hemzelf dat hij nooit had begrepen, dat hem zijn hele leven had gedreven om impulsieve dingen te doen, om zijn hart te volgen. Het had hem niet altijd naar de beste beslissingen geleidt. Maar er zat een sterke passie in hem, en hij was niet altijd in staat om het onder controle te houden.
Terwijl Reece naast Stara liep, vroeg hij zich af of zij dezelfde gevoelens had als hij. Haar hand streek even langs de zijne, en hij dacht een klein glimlachje rond haar mondhoeken te zien spelen. Maar ze was lastig te peilen—dat was ze altijd al geweest. Hij herinnerde zich de eerste keer dat ze elkaar hadden ontmoet, toen ze nog kinderen waren. Hij herinnerde zich dat hij niet in staat was geweest om te bewegen, dat hij dagenlang aan niets anders had kunnen denken dan aan haar. Er was iets aan haar heldere ogen, iets aan de manier waarop ze zich gedroeg, zo trots en nobel, als een wolf, dat betoverend was.
Ze hadden geweten dat een relatie tussen neef en nicht verboden was. Maar het had hen nooit iets gedaan. Er was iets tussen hen, iets dat zo sterk was, te sterk, iets dat hen naar elkaar toe trok, ongeacht wat de wereld er van dacht. Ze waren onmiddellijk elkaars beste vrienden geworden, en hadden sindsdien altijd elkaars gezelschap verkozen boven dat van hun andere neven en nichten en vrienden. Reece had elke seconde met haar doorgebracht, elke keer dat ze de Hoge Eilanden hadden bezocht; en zij was net zo gek op hem geweest. Ze had dagen achter elkaar op het strand gewacht tot zijn boot arriveerde.
In het begin waren ze alleen elkaars beste vrienden geweest. Maar toen ze ouder waren, op een noodlottige nacht onder de sterren, was dat allemaal veranderd. Ondanks het feit dat het verboden was, was hun vriendschap veranderd in iets sterkers, iets dat groter was dan zij zelf, en geen van beiden was in staat geweest zich er tegen te verzetten.
Reece had elke keer de Eilanden dromend over Stara verlaten. Hij was depressief geworden en had maandenlang slapeloze nachten gehad. Hij had haar gezicht elke nacht voor zich gezien, en gewenst dat er geen oceaan en geen familiewet tussen hen lag.
Reece wist dat zij hetzelfde voelde; hij had talloze brieven van haar ontvangen, bezorgd door een leger van valken, waarin ze haar liefde voor hem verklaarde. Hij had haar teruggeschreven, al dan niet zo welsprekend als zij.
De dag dat de twee MacGil families ruzie kregen, was één van de meest verschrikkelijke dagen van zijn leven geweest. Het was de dag dat Tirus’ oudste zoon was gestorven, vergiftigd door hetzelfde vergif dat Tirus voor Reece zijn vader had bedoeld. Desalniettemin gaf Tirus Koning MacGil de schuld. De ruzie begon, en het was die dag dat Reece’ hart—en dat van Stara—was gebroken. Zijn vader was machtig, en die van Stara ook, en ze hadden hen verboden om ooit nog met iemand van de andere MacGils te communiceren. Ze waren er nooit meer teruggekeerd, en Reece had slapeloze nachten gehad, zoekend naar een manier waarop hij Stara weer kon zien. Hij kon uit haar brieven opmaken dat zij hem ook miste.
Op een dag waren er ineens geen brieven meer gekomen. Reece had het vermoeden dat ze op de één of andere manier waren onderschept, maar hij had het nooit zeker geweten. Hij vermoedde dat zijn brieven haar ook niet meer bereikten. De maanden gingen voorbij, en Reece, die niet in staat was om door te gaan, moest de pijnlijke beslissing nemen om gedachten aan haar uit zijn hoofd te zetten. Stara’s gezicht was op de meest onmogelijk momenten in zijn hoofd opgedoken, en hij was nooit opgehouden met zich af te vragen wat er van haar terecht was gekomen. Dacht zij ook nog steeds aan hem? Was ze met iemand anders getrouwd?
Nu hij haar weer zag, kwam alles in volle hevigheid terug. Reece besefte dat het nog brandde, alsof hij nooit van haar zijde was geweken. Ze was nu een oudere, vollere, zelfs nog mooiere versie van zichzelf. Ze was een vrouw. En haar blik was nog meer hypnotiserend dan ooit. Reece zag liefde in die blik, en hij voelde dat zij hetzelfde voor hem voelde als hij voor haar.
Reece wilde aan Selese denken. Hij was haar dat verschuldigd. Maar hoe hard hij het ook probeerde, het was onmogelijk.
Reece liep zwijgend met Stara over de richel van de berg. Ze wisten allebei niet wat ze moesten zeggen. Waar konden ze in vredesnaam beginnen om de ruimte van al die verloren jaren in te vullen?
“Ik hoor dat je spoedig zult trouwen,” verbrak Stara ineens de stilte.
Reece voelde een knoop in zijn maag. De gedachte aan trouwen met Selese had hem altijd overspoeld met een golf van liefde en opwinding; maar nu, nu het van Stara kwam, was hij er kapot van, alsof hij haar had verraden.
“Het spijt me,” antwoordde Reece.
Hij wist niet wat hij anders moest zeggen. Hij wilde zeggen: Ik hou niet van haar. Ik zie nu dat het een fout was. Ik wil alles veranderen. Ik wil met jou trouwen.
Maar hij hield wel van Selese. Dat moest hij toegeven. Het was een ander soort liefde, misschien niet zo intens als zijn liefde voor Stara. Reece was verward. Hij wist niet wat hij dacht of wat hij voelde. Welke liefde was sterker? Was er ook maar zoiets als een mate als het op liefde aankwam? Als je van iemand hield, betekende dat dan niet dat je van hen hield, wat dan ook? Hoe kon één liefde sterker zijn dan de ander?
“Hou je van haar?” vroeg Stara.
Reece haalde diep adem. Hij zat gevangen in een emotionele storm en wist nauwelijks wat hij moest zeggen. Ze liepen een tijdje zwijgend verder, tot hij eindelijk in staat was om te antwoorden.
“Ja,” antwoordde hij, gekweld. “Ik kan niet liegen.”
Reece stopte en pakte Stara’s hand voor de eerste keer vast.
Zij stopte ook en draaide zich naar hem om.
“Maar ik hou ook van jou,” voegde hij toe.
Hij zag hoe haar ogen zich vulden met hoop.
“Hou je meer van mij?” vroeg ze zachtjes, hoopvol.
Reece dacht na.
“Ik hou mijn hele leven al van je,” zei hij uiteindelijk. “Jij bent het enige gezicht van liefde dat ik ken. Jij bent wat liefde voor mij betekent. Ik hou van Selese. Maar met jou… met is alsof je een deel van me bent. Een deel van mij. Als iets waar ik niet zonder kan.”
Stara glimlachte. Ze liet haar vingers in de zijne glijden en ze liepen verder.
“Je weet niet hoeveel nachten ik naar je heb verlangd,” gaf ze toe, terwijl ze wegkeek. “Mijn woorden kwamen ter wereld op de vleugels van zo veel valken—om vervolgens door mijn vader verwijderd te worden. Ik kon je niet bereiken na de ruzie. Ik heb zelfs geprobeerd om aan boord van een schip naar het vasteland te glippen—maar ik werd gepakt.”
Het overweldigde Reece om dit allemaal te horen. Hij had geen idee gehad. Hij had zich altijd afgevraagd wat Stara van hem had gedacht na de ruzie. Nu hij dit hoorde, voelde hij zich sterker dan ooit met haar verbonden. Hij wist nu dat hij niet de enige was die zich zo voelde. Hij was niet gestoord. Wat ze hadden was inderdaad echt.
“En ik ben altijd van je blijven dromen,” antwoordde Reece.
Ze bereikten de top van de richel, en bleven staan terwijl ze samen uitkeken over de Hoge Eilanden. Vanaf dit punt konden ze oneindig ver kijken. Ze zagen de eilandketting, de oceaan, de mist die erboven hing, de kolkende golven beneden hen, de honderden schepen van Gwendolyn die langs de rotskusten lagen.
Ze stonden daar een hele lange tijd terwijl ze elkaars handen vasthielden en het moment koesterden. Ze genoten van het feit dat ze bij elkaar waren, na al die jaren en al die mensen die hen uit elkaar hadden geprobeerd te houden.
“Eindelijk zijn we samen—is het niet ironisch dat het nu is, nu je gebonden bent, met je bruiloft nog maar een paar dagen weg. Het lijkt alsof er altijd iets voorbestemd is om ons uit elkaar te houden.”
“En toch ben