Een Aanval Van Moed . Морган Райс
met pijlen.
Steffen haalde uit om weer te vuren, maar inmiddels hadden ze hem in de gaten gekregen. Hij werd besprongen door een grote groep soldaten die hem tegen de grond werkten.
McCloud, die het nog steeds uitgilde, draaide zich om en rende de menigte in. Het was ongelofelijk dat hij nog steeds niet dood was. Ze hoopte dat hij langzaam dood zou bloeden.
Gwens hart zwol van dankbaarheid voor Steffen, meer dan hij ooit zou weten. Ze wist dat ze hier vandaag zou sterven, maar het zou in ieder geval niet gebeuren door McClouds hand.
Het kamp viel stil terwijl Andronicus opstond en langzaam naar Gwendolyn toe liep. Ze lag daar en keek toe hoe hij naderde, onmogelijk groot, als een berg die zich naar haar toe bewoog. Soldaten voegden zich bij hem, en er hing een dodelijke stilte op het slagveld. Het enige geluid was dat van de wind.
Andronicus stopte een meter van haar vandaan en keek uitdrukkingsloos naar beneden. Hij liet zijn vingers over de gekrompen hoofden aan zijn ketting glijden, en er rees een vreemd geluid op uit het diepst van zijn keel. Hij leek kwaad en geïntrigeerd tegelijkertijd.
“Je hebt de grote Andronicus uitgedaagd,” zei hij langzaam. Het hele kamp hing aan zijn lippen. Zijn stem bulderde met autoriteit en weergalmde over het veld. “Het was makkelijker geweest als je gewoon had toegegeven aan je straf. Nu zal je weten hoe echte pijn voelt.”
Andronicus trok een zwaard, het langste zwaard dat Gwen ooit had gezien. Het was zeker tweeënhalve meter lang. De metalen klank echode over het slagveld. Hij hield het zwaard hoog in de lucht en draaide het rond. De weerspiegeling van de zon op het metaal was zo fel dat het haar verblindde. Hij bekeek het zwaard terwijl hij het door zijn handen liet glijden, alsof hij het voor de eerste keer zag.
“Je bent een vrouw van nobele afkomst,” zei hij. “Het is wel zo gepast dat je ook sterft door een nobel zwaard.”
Andronicus nam twee stappen naar voren, greep het heft met beide handen vast en hief het zwaard hoger.
Gwendolyn sloot haar ogen. Ze hoorde het huilen van de wind, de bewegingen van de grassprietjes, en ze zag haar leven voor haar ogen voorbij schieten. Ze voelde alles dat ze ooit had gedaan, iedereen waarvan ze ooit had gehouden. Haar laatste gedachten gingen naar Thor. Ze reikte naar beneden en sloot haar hand om het amulet dat hij haar had gegeven. Ze kon de warme kracht voelen die ervan af straalde, van deze eeuwenoude rode steen, en ze herinnerde zich Thors woorden: dit amulet kan je leven redden. Eén keer.
Ze kneep harder in het amulet en het pulseerde in haar hand. Ze bad met alles dat ze had tot God.
Alstublieft God, laat dit amulet werken. Alstublieft, red me, deze ene keer. Laat me Thor weer zien.
Gwendolyn opende haar ogen en verwachtte Andronicus’ zwaard op haar af te zien komen—maar dat was niet het geval. Andronicus stond daar, als bevroren, en keek over haar schouder alsof hij iemand zag naderen. Hij leek verrast te zijn; verward zelfs, en het was een uitdrukking die ze nog niet eerder bij hem had gezien.
“Je laat nu je wapen zakken,” klonk een stem achter Gwendolyn.
Gwendolyn was als geëlektrificeerd toen ze het geluid van de stem hoorde. Het was een stem die ze kende. Ze draaide zich met een ruk om en zag tot haar verbijstering iemand staan die ze net zo goed kende als haar eigen vader.
Argon.
Daar stond hij, gekleed in zijn witte gewaden en mantel, zijn ogen glimmend met een intensiteit die groter leek dan ze ooit had gezien. Hij leek dwars door Andronicus heen te staren. Zij en Steffen lagen tussen de twee titanen op de grond. Het waren beiden ongelofelijk machtige wezens, de één met een duistere kracht, de ander met een lichte. Ze kon de spirituele oorlog die zich boven haar hoofd afspeelde bijna voelen.
“Zal ik dat?” spotte Andronicus, die glimlachte.
Maar in Andronicus’ glimlach kon Gwen zijn lippen zien trillen. Voor het eerst zag ze iets in Andronicus’ ogen dat leek op angst. Dat was iets waarvan ze nooit gedacht had dat ze het zou zien. Andronicus moest over Argon gehoord hebben. En wat hij ook over hem wist, het was genoeg om de machtigste man ter wereld bang te maken.
“Je zult het meisje geen kwaad meer doen,” zei Argon kalm. “Je zult haar overgave accepteren,” zei hij, terwijl hij een stap naar voren deed. Zijn ogen waren hypnotiserend. “Je zult haar toestaan zich terug te trekken naar haar mensen. En je zult haar mensen toestaan zich over te geven, als zij daarvoor kiezen. Ik vertel je dit slechts één keer. Je kunt het maar beter accepteren.”
Andronicus staarde Argon aan en knipperde met zijn ogen.
Toen gooide hij zijn hoofd achterover en hij bulderde van het lachen. Het was de meest luide, de meest duistere lach die Gwen ooit had gehoord. Hij vulde het hele kamp en leek tot in de hemel te reiken.
“Je tovenaarstrucs werken niet op mij, oude man,” zei Andronicus. “Ik weet van de Grote Argon. Er was een tijd dat je machtig was. Machtiger dan de mens, machtiger dan draken, machtiger dan de hemel zelf, zo zeggen ze. Maar je tijd is voorbij. Er is een nieuw tijdperk aangebroken. Een tijdperk voor de Grote Andronicus. Je bent nu niets meer dan een relikwie, een overblijfsel van een andere tijd, de tijd waarin de MacGils heersten, toen magie sterk was. Toen de Ring nog ondoordringbaar was. Maar je lot is gebonden aan de Ring. En de Ring is nu zwak. Net als jij.
“Het is dwaas om mij te confronteren, oude man. Nu zal je de kracht van de Grote Andronicus voelen.”
Andronicus hief zijn zwaard weer, richting Gwendolyn, maar bleef Argon recht aankijken.
“Ik zal het meisje langzaam doden terwijl je toekijkt,” zei Andronicus. “En daarna zal ik de gebochelde doden. Ik zal jou verminken, maar je in leven laten als wandelend symbool voor de macht van mijn grootheid.”
Gwendolyn zette zich schrap en kromp ineen terwijl Andronicus het zwaard naar haar hoofd bracht.
Op dat moment gebeurde er iets. Ze hoorde een geluid door de lucht snijden, als dat van duizend vuren, gevolgd door het geschreeuw van Andronicus.
Ze opende haar ogen en zag tot haar verbijstering Andronicus’ gezicht vertrekken van de pijn. Hij liet zijn zwaard vallen en viel op zijn knieën. Ze zag hoe Argon een stap naar voren deed, en toen nog één. Hij hield zijn handpalm voor zich uitgestrekt en er kwam een bal van violetkleurig licht uit. De bal werd steeds groter en groter, tot hij Andronicus helemaal omhulde. Argon bleef naar hem toe lopen, uitdrukkingsloos.
Andronicus krulde zich op in een bal op de grond terwijl het licht hem verzwolg.
Zijn mannen snakten naar adem, maar geen van hen durfde iets te doen. Of omdat ze bang waren, of omdat Argon één of andere spreuk had gebruikt om hen machteloos te maken.
“LAAT HET STOPPEN!” schreeuwde Andronicus, die zijn oren met zijn handen bedekte. “IK SMEEK HET JE!”
“Je zult het meisje geen kwaad meer doen,” zei Argon langzaam.
“Ik zal het meisje geen kwaad meer doen,” herhaalde Andronicus, als in een trance.
“Je zult haar nu vrijlaten en haar terug laten gaan naar haar mensen.”
“Ik zal haar nu vrijlaten en haar terug laten gaan naar haar mensen!”
“Je zult haar mensen de kans geven zich over te geven.”
“Ik zal haar mensen de kans geven zich over te geven!” gilde Andronicus. “Alsjeblieft! Ik zal alles doen!”
Argon haalde diep adem en stopte. Het licht verdween uit zijn hand en hij liet langzaam zijn arm zakken.
Gwen keek geschokt naar hem op; ze had Argon nog nooit eerder in actie gezien, en ze kon zijn kracht nauwelijks bevatten. Het was alsof ze de hemel had zien openbreken.
“Als we elkaar weerzien, grote Andronicus,” zei Argon langzaam, terwijl hij op Andronicus neerkeek, “zal je onderweg zijn naar het meest duistere rijk in de hel.”
HOOFDSTUK TWEE
Thor