Een Droom Van Stervelingen . Морган Райс
zijn lafaards,” zei Matus. “Net als alle piraten.”
“Ze hebben ons ook onze wapens afgenomen,” voegde O'Connor toe.
Thor's hart sloeg over toen hij plotseling aan zijn wapens dacht, zijn uitrusting, het Zwaard des Doods.
“Maak je maar geen zorgen,” zei Reece toen ze zijn gezicht zag. “Onze wapenuitrusting is door de storm heen gekomen – ook die van jou. Het ligt ten minste niet op de bodem van de zee. Maar de piraten hebben ze. Kijk maar door de kieren.
Thor tuurde door de kieren en zag al hun wapens op het dek, naast elkaar gelegd onder de zon en de piraten drommen er omheen. Hij zag Elden's strijdbijl en O'Connors gouden boog, Reece's hellebaard en Matus's vlegel, Indra's speer en Selese's zak met zand – en zijn eigen Zwaard des Doods. Hij zag de piraten met hun handen op hun heupen, die neerkeken en ze met vrolijkheid onderzochten.
“Ik heb nog nooit zo een zwaard als die gezien,” zei één van hen tegen de ander.
Thor liep van woede rood aan toen hij de piraat zag hoe hij zijn zwaard met zijn voet porde.
“Ziet eruit alsof het van een Koning was,” zei een ander die naar voren stapte.
“Ik vond hem het eerste, het is van mij,” zei de eerste.
“Je zal me ervoor moeten doden,” zei de ander.
Thor zag hoe de mannen elkaar grepen, hoorde een luide bons toen ze beiden worstelend op het dek vielen, de andere piraten joelden terwijl ze om hen gingen staan. Ze rolden heen en weer, stompend en stotend, de anderen hitsten ze op. Tenslotte zag Thor bloed door de kieren druppelen en hij zag hoe de ene piraat het hoofd van de andere meerdere keren sloeg.
De anderen juichten, ze genoten ervan.
De piraat die had gewonnen, een man zonder shirt en een stevig torso met een lang litteken langs zijn borst, stond op. Hij ademde hard en liep naar het Zwaard des Doods. Terwijl Thor keek, bukte hij, pakte het op en hield het zegevierend omhoog. De anderen juichten.
Thor werd razend bij het aanzicht. Dit uitschot hield zijn zwaard vast, een zwaard bedoelt voor een Koning. Een zwaard waar hij zijn leven voor had geriskeerd om het te verdienen. Een zwaard die aan hem was gegeven en aan geen ander.
Toen klonk er een plotseling geschreeuw en Thor zag hoe het gezicht van de piraat ineens huiverde van doodsangst. Hij riep het uit en gooide het zwaard neer, alsof hij een slang vasthield. Thor zag hoe het door de lucht vloog en met een gekletter en een plof op het dek terecht kwam.
“Het beet me!” riep de piraat tegen de anderen. “Het verdomde zwaard heeft me in mijn hand gebeten! Kijk!”
Hij hield zijn hand uit en liet een ontbrekende vinger zien. Thor keek naar het zwaard, het heft was zichtbaar door de kieren, en zag een kleine, scherpe tand uit één van de ingekerfde gezichten steken. Er liep bloed langs.
De andere piraten draaiden zich ernaartoe en staarden ernaar.
“Het is van de duivel!” riep iemand.
“Ik raak het niet aan!” riep een ander.
“Maakt niets uit,” zei iemand en keerde zijn rug ernaartoe. “Er zijn nog genoeg andere wapens om uit te kiezen.”
“Hoe zit het dan met mijn vinger?” riep de piraat met pijn.
De andere piraten lachten en negeerden hem. In plaats daarvan richtten ze hun aandacht op de andere wapens, vechtend wie welke zou krijgen.
Thor richtte zijn aandacht weer op zijn zwaard. Hij zag hoe dichtbij het lag, verleidelijke dicht aan de andere kant van de kieren. Hij probeerde weer uit alle macht vrij te breken, maar zijn touwen gaven niet mee. Ze waren goed vastgebonden.
“Als we nu maar onze wapens te pakken kunnen krijgen,” ziedde Indra. “Ik kan het niet uitstaan om hun vieze handen op mijn speer te zien.”
“Misschien kan ik helpen,” zei Engel.
Thor en de anderen keken haar sceptisch aan.
“Zij hebben mij niet zo goed als jullie vastgebonden,” legde ze uit. “Ze waren bang voor mijn melaatsheid. Ze hebben mijn handen vastgebonden, maar toen gaven ze het op. Kijk maar!”
Engel stond op en liet haar vastgebonden handen op haar rug zien, maar haar voeten waren vrij om te lopen.
“Dat zal ons niet veel helpen,” zei Indra. “Je zit nog steeds hier beneden met ons opgesloten.”
Engel schudde haar hoofd.
“Je begrijpt het niet,” zei ze. “Ik ben kleiner dan jullie allemaal. Ik kan mijn lichaam door die kieren persen.” Ze keek Thor aan. “Ik kan bij jouw zwaard komen.”
Hij keek haar aan, onder de indruk door haar onbevreesdheid.
“Je bent erg dapper,” zei hij. “Dat bewonder ik in je. Maar je brengt jezelf in gevaar. Als ze je daar buiten pakken, kunnen ze je doden.”
“Of erger,” voegde Selese toe.
Engel keek terug, trots, indringend.
“Ik zal toch wel sterven, Thorgrin,” antwoordde Engel. “Dat heb ik al lang geleden geleerd. Mijn leven heeft mij dat geleerd. Mijn ziekte heeft mij dat geleerd. Ik ben niet bang om te sterven; het is alleen het leven wat ertoe doet. En vrij leven, ongebonden van de bindingen van mannen.”
Thor keek haar weer aan, hij was geïnspireerd en verbaasd over haar wijsheid op zo een jonge leeftijd. Ze wist al meer over het leven dan de meeste van de grote leraren die hij ontmoet had.
Thor knikte plechtig naar haar. Hij zag de krijgersgeest in haar en hij zou het niet inbinden.
“Ga dan,” zei hij. “Wees snel en stil. Zodra je een teken van gevaar ziet, kom je naar ons terug. Ik geef meer om jou dan om dat zwaard.”
Engel klaarde op en was aangemoedigd. Ze draaide zich vlug om en snelde door het ruim, ze liep onhandig met haar handen achter haar rug, totdat ze de kieren bereikte. Ze knielde, keek om zich heen, zwetend, haar ogen wagenwijd van angst.
Eindelijk zag ze haar kans. Engel stak haar hoofd door een gat in de kieren, net wijd genoeg voor haar. Ze wurmde zich er doorheen en zette zich af met haar voeten.
Even later verdween ze uit het ruim en Thor kon haar op het dek zien staan. Zijn hart klopte terwijl hij voor haar veiligheid bad, bad dat ze zijn zwaard kon pakken en terug kon komen voor het te laat was.
Engel stond voor voorover gebogen en rende naar het zwaard; ze reikte er met haar blote voet naar, legde het op het heft en schoof het weg.
Het zwaard maakte veel lawaai terwijl het over het dek naar het ruim toe gleed. Het was net een paar centimeter van de latten vandaan, toen er plotseling een stem door de lucht sneed.
“Het kleine monster!” riep een piraat.
Thor zag hoe alle piraten haar kant opdraaiden en toen naar haar toe renden.
Engel rende en probeerde terug te komen – maar ze hadden haar te pakken voordat het haar lukte. Ze grepen haar, pakten haar op en Thor zag hoe ze naar de reling liepen. Alsof ze zich voorbereidden om haar in de zee te gooien.
Het lukte Engel om haar hiel hard naar achteren te brengen en er klonk gekreun toen deze tussen de benen van de piraat terecht kwam. De piraat hield haar kermend vast en liet haar toen vallen. En zonder te aarzelen, rende Engel over het dek naar het zwaard en gaf het een schop.
Thor keek opgewonden toe hoe het zwaard door de kieren glipte en het met een luide plof in het ruim terecht kwam, recht voor zijn voeten.
Er klonk een kreet toen één van de piraten Engel vastgreep. De anderen pakten haar en droegen haar terug naar de reling, bereid om haar in de zee te gooien.
Thor zweette, hij had meer angst voor Engel dan voor zichzelf. Hij keek naar zijn zwaard en voelde er een intense band mee. Hun band was zo sterk. Thor hoefde zijn magische krachten niet te gebruiken. Hij sprak ertegen, zoals hij tegen een vriend zou