Slaaf, Krijger, Koningin . Морган Райс
los.
Stephania’s gezicht betrok, en ze keek naar beneden.
“Misschien zul je over een tijdje de zwakke punten van je overtuigingen zien,” zei de koning tegen Thanos. “Voor nu blijft de wet in stand, en wordt hij onmiddellijk geïmplementeerd.”
“Goed,” zei de koningin met een plotselinge glimlach. “Nu kunnen we verder met het tweede punt op de agenda. Thanos, als een jonge man van negentien, hebben wij, je imperiale vorsten, een vrouw voor je gekozen. We hebben besloten dat jij en Stephania gaan trouwen.”
Thanos wierp een blik op Stephania, wiens ogen nat waren van de tranen. Ze had een bezorgde blik op haar gezicht. Hij voelde zich ontzet. Hoe konden ze dit van hem eisen?
“Ik kan niet met haar trouwen,” fluisterde Thanos. Hij voelde een knoop in zijn maag.
Er rees gemompel op, en de koningin sprong zo snel overeind dat haar stoel achterover viel.
“Thanos!” schreeuwde ze, met gebalde vuisten. “Hoe durf je de koning te tarten? Je zal met Stephania trouwen of je nu wil of niet.”
Thanos keek naar Stephania, terwijl bij haar de tranen over haar wangen liepen.
“Denk je soms dat je te goed voor me bent?” vroeg ze met een trillende onderlip.
Hij deed een stap naar haar toe om haar te troosten, maar voor hij bij haar was rende ze de het paviljoen al uit, met haar handen voor haar gezicht.
De koning ging staan, duidelijk boos.
“Wijs haar af, jongen,” zei hij, zijn stem ineens kil en hard, donderend door de het paviljoen, “en het wordt de kerker voor jou.”
HOOFDSTUK VIJF
Ceres rende door de straten tot ze voelde dat haar benen haar niet langer konden dragen, tot haar longen zo hard brandden dat ze dacht dat ze zouden barsten, en tot ze zeker wist dat de slavendrijver haar nooit zou vinden.
Uiteindelijk stortte ze in op de grond in een achterafsteegje, tussen afval en ratten. Ze sloeg haar armen om haar benen heen en de tranen stroomden over haar verhitte wangen. Nu haar vader weg was en haar moeder haar wilde verkopen, had ze niemand meer. Als ze op straat bleef en in de steegjes sliep, zou ze uiteindelijk sterven van de honger of doodvriezen als de winter kwam. Misschien zou dat wel het beste zijn.
Ze bleef daar urenlang zitten huilen, haar ogen opgezwollen, haar geest vertroebeld door wanhoop. Waar moest ze nu heen? Hoe moest ze geld verdienen om te overleven?
De zon stond al laag aan de hemel toen ze uiteindelijk besloot om terug naar huis te gaan, de schuur in te sluipen, de paar zwaarden mee te nemen die er nog lagen, en ze aan het paleis te verkopen. Ze verwachtten haar vandaag toch al. Op die manier zou ze ten minste voor een paar dagen geld hebben, tot ze een beter plan had bedacht.
Ze zou ook het zwaard meenemen dat haar vader haar had gegeven, en ze onder de vloerplanken had verstopt. Maar dat zou ze niet verkopen, nee. Ze zou haar vaders geschenk niet opgeven tot ze de dood in de ogen keek.
Ze rende naar huis, op haar hoede voor bekende gezichten of de wagen van de slavendrijver. Toen ze de laatste heuvel bereikte sloop ze achter de rij huizen het veld in, haar schoenen knarsend over de uitgedroogde aarde, haar ogen op zoek naar haar moeder.
Ze voelde een steek van schuldgevoel toen ze zich herinnerde hoe ze haar moeder had geslagen. Ze had haar nooit pijn willen doen, zelfs niet na hoe wreed haar moeder was geweest. Zelfs niet nu haar hart gebroken en niet meer te lijmen was.
Ze kwam bij de achterkant van hun schuur en tuurde door een spleet in de muur. Ze zag dat de schuur verlaten was, stapte de schemerige ruimte in en verzamelde de zwaarden. Maar net toen ze op het punt stond om de vloerplank op te tillen waar ze het zwaard had verborgen, hoorde ze stemmen buiten.
Toen ze opstond en door een klein gat in de muur tuurde, zag ze tot haar afschuw haar moeder en Sartes naar de schuur toe lopen. Haar moeder had een blauw oog en een blauwe plek op haar wang. Nu ze zag dat haar moeder levend en wel was, deed de wetenschap dat zij verantwoordelijk was voor die blauwe plek Ceres bijna glimlachen. Terwijl ze dacht aan hoe haar moeder haar had willen verkopen, welde de woede weer in haar op.
“Als ik je erop betrap dat je voedsel voor Ceres mee naar buiten smokkelt, krijg je er van langs, begrijp je me?” beet haar moeder terwijl zij en Sartes langs haar grootmoeders boom liepen.
Toen Sartes geen antwoord gaf, sloeg haar moeder hem in zijn gezicht.
“Begrijp je me, jongen?” zei ze.
“Ja,” zei Sartes. Hij keek naar beneden, een traan in zijn oog.
“En als je haar ooit ziet, breng haar dan thuis zodat ik haar een afranseling kan geven die ze nooit meer vergeet.”
Ze begonnen weer naar de schuur te lopen, en Ceres’ hart begon hevig te kloppen. Ze greep de zwaarden en schoot zo snel en stil als ze kon naar de achterdeur. Net toen ze naar buiten ging zwaaide de voordeur open, en ze leunde tegen de buitenmuur en luisterde. De wonden van de klauwen van de omnicat prikten in haar rug.
“Wie is daar?” zei haar moeder.
Ceres hield haar adem in en kneep haar ogen dicht.
“Ik weet dat je daar bent,” zei haar moeder, en ze wachtte. “Sartes, controleer de achterdeur. Hij staat open.”
Конец ознакомительного фрагмента.
Текст предоставлен ООО «ЛитРес».
Прочитайте эту книгу целиком, купив полную легальную версию на ЛитРес.
Безопасно оплатить книгу можно банковской картой Visa, MasterCard, Maestro, со счета мобильного телефона, с платежного терминала, в салоне МТС или Связной, через PayPal, WebMoney, Яндекс.Деньги, QIWI Кошелек, бонусными картами или другим удобным Вам способом.