Wist Ze Maar. Блейк Пирс
“En alsjeblieft,” zei Deb, terwijl ze haar hand pakte. “Laat ons eerst uitpraten voordat je ons afwijst.” Kate voelde een kleine trilling in Debs greep en ze kreeg het gevoel alsof haar hart een beetje brak.
“Natuurlijk,” antwoordde Kate. Hun smekende ogen en het totale gewicht van hun verdriet hingen over haar hoofd als een zwaard dat elk moment zou kunnen neerdalen.
“De politie heeft absoluut geen idee wie het heeft gedaan,” zei Deb. Plots veranderde haar uitputting in iets dat dichter bij woede kwam. “Op basis van onze getuigenissen en enkele berichtjes die ze op Julie haar telefoon vonden, werd haar ex-vriendje meteen door de politie gearresteerd. Maar ze hielden hem minder dan drie uur vast op het politiekantoor en lieten hem toen gaan. Zo maar. Maar Kate... Ik ben er zeker van dat hij het was. De dader kan niemand anders dan hem zijn.”
Kate had deze reactie al ontelbare keren eerder gezien tijdens haar tijd als agent. Rouwende families wilden meteen gerechtigheid. Ze keken heen langs logica en een grondig onderzoek en verlangden er enkel naar dat er zo snel mogelijk een soort wraak werd genomen. En als die resultaten niet snel genoeg kwamen, ging de rouwende familie ervan uit dat de politie of de FBI gewoon incompetent was.
“Deb...als ze hem zo snel hebben vrijgelaten, moet er een heel sterk bewijs zijn geweest. Immers... hoe lang is het geleden dat ze met elkaar gingen?”
“Dertien jaar. Maar hij bleef jarenlang proberen om met haar in contact te komen, zelfs nadat ze getrouwd was. Op een bepaald ogenblik werd hem zelfs straatverbod opgelegd.”
“Maar toch... de politie heeft vast een goed alibi van hem gekregen om hem zo snel te hebben vrijgelaten.”
“Nou, als dat zo was, vertellen ze me er niets over,” zei Deb.
“Deb...kijk,” zei Kate en ze gaf Deb een geruststellende kneepje. “Het verlies is te recent. Geef het een paar dagen en je zal vanzelf rationeler denken. Ik heb het wel honderden keren meegemaakt.”
Deb schudde haar hoofd. “Ik ben er zeker van, Kate. Ze gingen drie jaar met elkaar om en ik vertrouwde hem niet één keer. We zijn er vrij zeker van dat hij haar minstens twee keer heeft geslagen, maar Julie is er nooit mee naar buiten gekomen en heeft nooit iets losgelaten. Hij was humeurig. Zelfs hij zal je dat vertellen.”
“Ik weet zeker dat de politie...”
“Dat willen we vragen als gunst,” onderbrak Deb haar. “Ik wil dat jij een blik werpt op de zaak. Ik wil dat jij bij het onderzoek betrokken raakt.”
“Deb, ik ben met pensioen. Jullie weten dit.”
“Ja, dat weet ik wel. En ik weet ook hoeveel je de actie mist. Kate...de man die mijn dochter heeft vermoord, ervaarde niets meer dan een beetje angst en een paar uurtjes in de verhoorkamer. En nu zit hij lekker ontspannen thuis terwijl ik mijn dochter moet gaan begraven. Het klopt niet, Kate. Alsjeblieft...wil je er even naar kijken? Ik weet dat je het niet officieel kunt doen, maar...alles wat je kan gedaan krijgen. Ik zou het zo heel erg waarderen.”
Er woonde zoveel verdriet in de ogen van Deb dat Kate het bijna langs haar heen voelde stromen. Alles in haar zei haar dat ze standvastig moest blijven - geen valse hoop in Debs verdriet mocht opwekken. Maar tegelijkertijd gaf ze Deb gelijk. Ze had haar werk gemist. En zelfs al was het maar om enkel telefoontjes naar de Richmond politie of haar voormalige collega’s van het Bureau te plegen; ze zou misschien al iets kunnen bijdragen.
Dat zou alvast beter zijn dan het obsessief terugdenken aan haar carrière gecombineerd met de eenzame uitstapjes naar de schietbaan.
“Dit is wat ik kan doen,” zei Kate. “Toen ik met pensioen ging, verloor ik gelijk al mijn autoriteit. Natuurlijk krijg ik hier en daar een telefoontje om naar mijn mening te vragen, maar ik heb niets meer te vertellen. Meer nog, deze zaak zou volledig buiten mijn rechtsgebied vallen, zelfs mocht ik nog steeds actief zijn. Maar ik zal een paar telefoontjes plegen naar mijn oude contacten om er zeker van te zijn dat het bewijs dat ze vonden om hem te bevrijden sterk genoeg was. Eerlijk gezegd, Deb, dat is het enige wat ik nu kan doen.”
De dankbaarheid was meteen duidelijk zowel bij Deb als bij Jim. Deb omhelsde haar opnieuw en deze keer huilde ze. “Ik ben je zo dankbaar.”
“Dat is helemaal geen probleem,” zei Kate. “Maar ik kan echt niets beloven.”
“Dat weten we wel,” zei Jim. “Maar nu weten we tenminste dat een bekwaam iemand over ons en de zaak zal waken.”
Kate voelde zich niet op haar gemak bij het idee dat ze haar als een insider beschouwden die beloofd had hen te helpen, noch vond ze het leuk dat ze het vanzelfsprekend vonden dat de politie niet achter hen stond. Maar ze besefte dat alles nu door hun verdriet gekleurd werd en hoe het hen verblindde in hun zoektocht naar antwoorden. Dus voor nu, liet ze het maar even van zich afglijden.
Ze dacht aan hoe moe ze zich gevoeld had aan het einde van haar carrière - niet echt fysiek moe maar volledig emotioneel uitgeput. Ze had haar werk altijd met hart en ziel gedaan, maar hoe vaak was ze niet aan het einde van een zaak gekomen en dacht ze bij zichzelf: man, nu ben ik deze shit echt zat...
De laatste jaren voor haar pensioen was dit steeds vaker gebeurd.
Maar nu ging het eventjes niet over haar.
Ze omhelsde haar vriendin stevig en bedacht dat hoe hard mensen hun verleden ook probeerden van zich af te schudden - of het nu relaties waren of een loopbaan - het er op de een of andere manier toch altijd in slaagde om je opnieuw in te halen.
HOOFDSTUK DRIE
Kate liet er geen gras over groeien. Ze keerde terug naar huis en ging even aan het bureautje in haar kleine studeerkamer zitten. Ze keek naar buiten uit het raam van haar bureau, de kleine achtertuin in. Zonnestralen glipten het raam binnen en vormden een rechthoek van licht op de mooie, houten vloer. De vloeren vertoonden, net als de rest van het huis, de opgelopen littekens en wondjes van een karakteristiek gebouw uit de jaren ‘20. Gesitueerd in de wijk Carytown van Richmond voelde Kate er zich soms niet echt op haar plaats. Carytown was namelijk het trendy deel van de stad en ze wist dat ze graag ergens anders zou gaan wonen. Ze had genoeg geld om vrijwel overal naartoe te kunnen verhuizen maar eerlijk gezegd putte het idee van een verhuis haar volledig uit.
Het was dat soort gebrek aan motivatie dat het pensioen voor haar zo moeilijk maakte. Dat en de weigering om de herinnering los te laten aan wie ze geweest was gedurende die dertig jaar op het Bureau. Door de combinatie van deze twee emoties voelde ze zich vaak ongemotiveerd en zonder enig doel in haar leven.
Maar nu was er het verzoek van Deb en Jim Meade. Ja, het was een misleidend verzoek maar Kate dacht dat er niets mis zou zijn aan het plegen van een aantal telefoontjes. Als dit geen resultaat opleverde, kon ze Deb in elk geval terugbellen om haar te laten weten dat ze haar best had gedaan.
Haar eerste belletje richtte ze aan de plaatsvervangend commissaris van de politie van Virginia, een man genaamd Clarence Greene. Ze had de afgelopen tien jaar van haar carrière in verschillende zaken nauw met hem samengewerkt en ze deelden een wederzijds respect voor elkaar. Ze hoopte dat het afgelopen jaar niets aan die relatie had veranderd. Wetende dat Clarence nooit op zijn kantoor was, koos ze ervoor zijn vaste lijn te laten voor wat die was en belde zijn mobieltje.
Net toen ze dacht dat de oproep niet zou worden beantwoord, werd ze begroet met een vertrouwde stem. Kate ervaarde eventjes het gevoel dat ze helemaal nooit van het werk weggeweest was.
“Agent Wise,” hoorde ze Clarence zeggen. “Hoe gaat het in godsnaam met jou?”
“Goed,” zei ze. “Jij?”
“Hetzelfde als altijd. Ik moet echter toegeven dat ik dacht dat ik jouw naam nooit meer op het schermpje van mijn telefoon zou zien verschijnen.”
“Ja, snap ik wel,” antwoordde Kate. “Ik haat het om na iets meer dan een jaar stilte naar je toe te komen, maar ik heb een vriendin die haar dochter net heeft verloren. Ik heb haar mijn woord gegeven dat ik in kijkje in het onderzoek zou nemen.”