Voordat hij doodt. Блейк Пирс
komen. We zullen het met fluwelen handschoenen aan moeten pakken.”
Ze kookte van binnen. Hij sprak weer tegen haar alsof ze een klein kind was.
“Laat mij maar het woord doen. Jij kunt de troostende schouder aanbieden als ze beginnen te huilen. Nelson zegt dat de zus van het slachtoffer er ook zal zijn, maar ik kan me niet voorstellen dat ze een grote bron van troost zal zijn voor de kinderen. Ze is waarschijnlijk net zo kapot als hun.”
Mackenzie vond het eigenlijk niet zo een goed idee. Maar ze wist ook dat wanneer ze in het gezelschap van Porter en Nelson was, haar gevechten verstandig moest kiezen. Dus als Porter de twee rouwende kinderen over hun dode moeder wilde ondervragen, zou ze hem die rare egotrip laten maken.
“Zoals je wilt,”' zei ze met de kaken op elkaar.
Het gesprek in de auto viel weer stil. Deze keer liet Porter de radio uit. Het enige geluid kwam van het verschuiven van de dossiers op de schoot van Mackenzie. Het verhaal was ingewikkelder dan bleek uit de korte verslagen die Nancy haar had gestuurd; Mackenzie was er zeker van.
Om dat verhaal te kunnen vertellen, moesten natuurlijk alle personages worden onthuld. En tot nu toe verborg de hoofdpersoon zich nog steeds in de schaduw.
De auto vertraagde en Mackenzie hief haar hoofd op toen ze een stille wijk in draaiden. Ze voelde de vertrouwde knoop in haar maag en wenste dat ze ergens anders was dan hier.
Ze stonden op het punt om met de kinderen van een vermoorde vrouw te praten.
HOOFDSTUK VIJF
Mackenzie was verrast toen ze het appartement van Hailey Lizbrook binnenstapte. Het zag er heel anders uit dan dat ze zich had voorgesteld. Het was netjes en opgeruimd, het meubilair esthetisch geplaatst en nergens lag stof. Het decor was heel erg dat van een echte huisvrouw, van de koffiemokken met schattige spreuken tot aan de pannenlappen die aan sierlijke haakjes bij het fornuis hingen. Het was duidelijk dat ze volledig toegewijd was geweest aan haar taak als huisvrouw en moeder. Dit bleek zelfs uit de kapsels en pyjama's van haar zoontjes.
Het leek verdacht veel op het ideale plaatje van huisje-boompje-beestje waarvan ze droomde ooit voor haarzelf te hebben.
Mackenzie herinnerde zich uit de dossiers dat de jongens negen en vijftien jaar oud waren; de oudste heette Kevin en de jongste Dalton. Toen ze Dalton zag, merkte ze direct op dat hij veel had gehuild. Zijn blauwe ogen waren rood en gezwollen.
Kevin daarentegen keek meer boos dan iets anders. Ze namen plaats en Porter nam de leiding. Porter probeerde met de kinderen te praten, maar zijn stem klonk neerbuigend en hij had nog het meest weg van een inval leerkracht die veel te hard trachtte om de orde te houden. Mackenzie kromp ineen terwijl Porter sprak.
“Ik moet weten of jullie moeder mannelijke vrienden had,” zei Porter.
Hij stond in het midden van de kamer terwijl de jongens op de bank in de woonkamer zaten. De zus van Hailey, Jennifer, stond in de aangrenzende keuken en rookte een sigaretje bij het fornuis terwijl de ventilator aan het draaien was.
“Je bedoelt als een vriendje?” Vroeg Dalton.
“Natuurlijk, dat zou een mannelijke vriend kunnen zijn,” zei Porter. “Maar zo bedoel ik niet eens. Elke man met wie ze meer dan eens heeft gesproken. Zelfs iemand zoals de postbode of iemand in de supermarkt.”
Beide jongens keken naar Porter alsof ze verwachtten dat hij een goocheltruc zou uitvoeren of misschien zelfs spontaan zou ontbranden. Mackenzie deed hetzelfde. Ze had hem nog nooit op zo'n zachte toon horen praten. Het was bijna grappig om zulke kalmerende woorden uit zijn mond te horen komen.
“Nee, ik denk het niet,” zei Dalton.
“Nee,” stemde Kevin in. “En ze had ook geen vriendje. Niet dat ik weet.”
Mackenzie en Porter keken naar Jennifer voor antwoord, die nog steeds bij het fornuis stond. Het enige antwoord dat ze kregen was een schouderophalen. Mackenzie was er vrij zeker van dat Jennifer in een soort shocktoestand verkeerde. Ze vroeg zich af of er misschien nog een ander familielid was dat een tijdje voor deze jongens kon zorgen, omdat Jennifer op dit moment zeker geen geschikte voogd leek.
“Nou, en hoe zit het met mensen waar jij en je moeder niet mee konden opschieten?” vroeg Porter. “Heb je haar ooit ruzie met iemand horen maken?”
Dalton schudde alleen zijn hoofd. Mackenzie was er vrij zeker van dat het kind weer op het punt stond om in huilen uit te breken. Kevin rolde met zijn ogen terwijl hij Porter strak aankeek.
“Nee,” zei hij. “We zijn niet dom. We weten wat u ons probeert te vragen. U wilt weten of we iemand kunnen bedenken die onze moeder heeft vermoord. Toch?”
Porter zag eruit alsof hij in zijn gezicht was geslagen. Hij keek zenuwachtig naar Mackenzie, maar slaagde erin zijn kalmte vrij snel terug te vinden.
“Nou ja,” zei hij. “Dat is waar ik mee bezig ben. Maar het lijkt me duidelijk dat jullie geen nuttige informatie hebben. “
“Denk je?” zei Kevin.
Er hing een gespannen sfeer. Een moment lang was Mackenzie er zeker van dat Porter een hardere houding aan zou gaan nemen tegen het kind. Kevin keek naar Porter met een pijnlijke uitdrukking in zijn ogen en daagde Porter bijna uit om hem aan te houden.
“Wel,” zei Porter, “ik denk dat ik jullie genoeg heb lastig gevallen. Bedankt voor jullie tijd.”
“Wacht even,” zei Mackenzie, het was haar mond uit voordat ze er erg in had.
Porter wierp haar een dodelijke blik toe. Het was duidelijk dat hij het gevoel had dat ze hun tijd verspilden met het verhoren van de twee verdrietige kinderen - vooral aangezien de vijftienjarige duidelijk een probleem had met autoriteit. Mackenzie negeerde zijn blik, knielde neer en kwam op ooghoogte van Dalton.
“Luister, denk je dat je even met je tante in de keuken zou kunnen rondhangen?”
“Ja,” zei Dalton, zijn stem klonk gebroken en zacht.
“Detective Porter, waarom ga je niet met hem mee?”
De blik die Porter haar gaf was nogmaals vervuld van haat. Mackenzie staarde onverschrokken terug. Haar gezicht verstrakte en ze was vastbesloten om zich staande te houden. Als hij ruzie wilde maken, dan kon hij het krijgen. Maar in het gezelschap van de twee kinderen en een bijna catatonische vrouw kon hij niets anders doen dan zich gewonnen geven.
“Natuurlijk,” zei hij uiteindelijk, knarsetandend.
Mackenzie wachtte even tot Porter en Dalton de keuken binnen liepen.
Mackenzie stond op. Ze wist dat de tactiek om op ooghoogte met kinderen te praten niet meer werkte bij kinderen van rond de twaalf jaar en ouder..
Ze keek naar Kevin en zag dat de uitdagende houding die hij Porter had getoond er nog steeds was. Mackenzie had niets tegen tieners, maar ze wist wel dat ze vaak moeilijk waren om mee te werken - vooral in tragische omstandigheden. Maar ze had gezien hoe Kevin op Porter had gereageerd en dacht dat ze misschien wist hoe ze hem kon bereiken.
“Kevin, ik wil even met je praten” zei ze. “Heb je misschien het gevoel dat we te snel hier zijn? Vind je het naar dat wij hier zijn om vragen te stellen zo snel nadat je het nieuws over je moeder hebt ontvangen?”
“Soort van,” zei hij.
“Heb je gewoon geen zin om te praten nu?”
“Nee, ik vind het prima om te praten,” zei Kevin. “Maar die vent is een lul.”
Mackenzie wist dat dit haar kans was. Ze zou een professionele, formele aanpak kunnen volgen zoals ze normaal zou doen, of ze zou van deze gelegenheid gebruik kunnen maken om een band met de boze tiener op te bouwen. Tieners waarderen eerlijkheid, wist ze. Ze doorzagen alles wanneer ze door emotie werden aangedreven.
“Je hebt gelijk,” zei ze. “Hij is een lul.”
Kevin