Eens weggekwijnd. Блейк Пирс
om te vertrekken.
En toen begon ze zachtjes te zingen, een liedje dat ze al zo lang als ze zich kon herinneren kende:
Ver van thuis
Zo ver van thuis
Deze kleine baby is ver van thuis
Je kwijnt weg
Van dag tot dag
Te treurig om te spelen, te treurig voor een lach
Geef geen piep
Droom lang en diep
Geef je over aan de sluimering
Laat je tranen maar drogen
Sluit gewoon je ogen
En je zult naar huis gaan in je slaap
Zijn ogen sloten, en ze aaide liefdevol zijn haar uit zijn gezicht.
Toen gaf ze hem een zachte kus op zijn voorhoofd en liep ze weg.
HOOFDSTUK EEN
FBI Agent Riley Paige liep bezorgd door de vliegtuigslurf op de luchthaven Phoenix Sky Harbor International Airport. Ze had zich de hele vlucht vanaf Reagan Washington International ongerust gevoeld. Ze was hier met spoed heen gevlogen omdat ze had gehoord dat een tienermeisje vermist werd. Niet zomaar een meisje, maar Jilly, een meisje waar Riley zich bijzonder beschermend naar voelde. Ze was vastberaden om het meisje te helpen en dacht er zelfs aan om haar te adopteren.
Toen Riley half rennend door de uitgang van de gate haastte, keek ze op en was ze stomverbaasd om dat meisje daar te zien staan, met FBI Agent Garrett Holbrook van het kantoor uit Phoenix naast haar.
De dertienjarige Jilly Scarlatti stond naast Garrett, keek naar haar terug, en was duidelijk op haar aan het wachten.
Riley snapte er niks van. Het was Garrett die haar gebeld had om te vertellen dat Jilly was weggelopen en nergens te vinden was.
Maar voordat Riley ook maar een vraag kon stellen, rende Jilly op haar af en viel ze snikkend in haar armen.
“O, Riley, het spijt me. Het spijt me zo, zo erg. Ik zal het nooit meer doen.”
Riley knuffelde Jilly troostend en keek Garrett aan voor uitleg. Garretts zus, Bonnie Flaxman, had geprobeerd om Jilly als pleegkind op te vangen. Maar Jilly was in opstand gekomen en was weggelopen.
Garrett glimlachte een beetje. Het was een zeldzame gezichtsuitdrukking van deze gewoonlijk stoïcijnse man.
“Ze belde Bonnie kort nadat jij uit Fredericksburg was vertrokken,” zei hij. “Ze wilde voor eens en altijd afscheid nemen. Maar toen vertelde Bonnie haar dat jij onderweg was om haar met je mee naar huis te nemen. Ze werd helemaal blij en vertelde ons waar we haar konden ophalen.”
Hij keek naar Riley.
“Je hebt haar gered door helemaal hierheen te vliegen,” concludeerde hij.
Riley stond daar gewoon even, met een huilende Jilly in haar armen, en voelde zich nogal ongemakkelijk en hulpeloos.
Jilly fluisterde iets wat Riley niet kon horen.
“Wat?” vroeg Riley.
Jilly haalde haar gezicht naar achteren en keek Riley recht in de ogen aan, haar eigen intense bruine ogen vol tranen.
“Mam?” zei ze met een gesmoorde, verlegen stem. “Mag ik je Mam noemen?”
Riley omhelsde haar weer stevig, overspoeld door een verwarrende storm van emoties.
“Natuurlijk,” zei Riley.
Toen richtte ze zich tot Garrett. “Ontzettend bedankt voor alles wat je gedaan hebt.”
“Ik ben blij dat ik een klein beetje heb kunnen helpen,” antwoordde hij. “Heb je een overnachtingsplaats nodig terwijl je hier bent?”
“Nee. Nu dat ze gevonden is, is daar geen reden voor. We nemen we eerstvolgende vlucht terug.”
Garrett schudde haar hand. “Ik hoop dat het voor jullie allebei goedkomt.”
Toen vertrok hij.
Riley keek omlaag naar de tiener die haar nog steeds vastklampte. Ze voelde een rare mix van vreugde dat ze haar gevonden had, en bezorgdheid over wat de toekomst hen zal brengen.
“Laten we een hamburger gaan eten,” zei ze tegen Jilly.
*
Het sneeuwde lichtjes tijdens de rit terug naar huis vanaf Reagan Washington International Airport. Jilly staarde stilletjes uit het raam terwijl Riley reed. Haar stilte was een groot verschil ten opzichte van de meer dan vier uur durende vlucht terug uit Phoenix. Toen hield Jilly maar niet op met praten. Ze had nog nooit in een vliegtuig gezeten en was over echt alles nieuwsgierig.
Waarom is ze nu zo stil? vroeg Riley zich af.
Het kwam bij haar op dat de sneeuw een apart gezicht moest zijn voor een meisje dat haar hele leven in Arizona had gewoond.
“Heb je ooit eerder sneeuw gezien?” vroeg Riley.
“Alleen op tv.”
“Vind je het mooi?” zei Riley.
Jilly gaf geen antwoord, waardoor Riley zich ongemakkelijk voelde. Ze dacht terug aan de eerste keer dat ze Jilly gezien had. Het meisje was weggelopen van haar mishandelende vader. Uit pure wanhoop had ze besloten om prostituee te worden. Ze was gegaan naar een vrachtwagenparkeerplaats die berucht was als oppikplaats voor prostituees. De meisjes werden ook wel ‘lot lizards’ genoemd, omdat ze echte armoedzaaiers waren.
Riley was erheen gegaan om een reeks moorden op prostituees te onderzoeken. Ze had Jilly toevallig gevonden in de cabine van een vrachtwagen, wachtend op de chauffeur zodat ze haar lichaam aan hem kon verkopen.
Riley had Jilly naar de kinderbescherming gebracht en had contact met haar gehouden. Garretts zus had Jilly als pleegkind opgenomen, maar uiteindelijk was Jilly weer weggelopen.
Op dat moment had Riley besloten om Jilly zelf mee naar huis te nemen.
Maar nu begon ze zich af te vragen of ze een fout had gemaakt. Ze had al haar eigen vijftienjarige dochter, April, voor wie ze moest zorgen. En soms had ze aan April alleen al haar handen vol. Ze hadden samen wat traumatische ervaringen meegemaakt sinds Riley’s huwelijk op de klippen was gelopen.
En wat wist ze nu echt over Jilly? Had Riley enig idee hoe beschadigd het meisje diep van binnen misschien wel was? Was ze ook maar het minste beetje voorbereid om om te gaan met de uitdagingen die Jilly zou meebrengen? En alhoewel April ermee ingestemd was dat ze Jilly naar huis meenam, zouden de twee tieners wel met elkaar overweg kunnen?
Opeens sprak Jilly.
“Waar ga ik slapen?”
Riley was opgelucht om Jilly’s stem te horen.
“Je krijgt een eigen kamer,” zei ze. “Het is klein, maar ik denk dat je het een mooie kamer zult vinden.”
Jilly viel weer even stil.
Toen zei ze, “Was het de kamer van iemand anders?”
Jilly klonk nu bezorgd.
“Niet sinds ik hier woon,” zei Riley. “Ik heb geprobeerd om het als kantoor te gebruiken, maar het was te groot. Dus ik heb mijn kantoor naar mijn slaapkamer verplaatst. April en ik hebben een bed en een kledingkast voor je gekocht, maar als we tijd hebben kun je zelf wat leuke posters en mooi beddengoed uitkiezen.”
“Mijn eigen kamer,” zei Jilly.
Riley vond dat ze meer bang klonk dan blij.
“Waar slaapt April?” vroeg Jilly.
Ergens wilde Riley tegen Jilly zeggen dat ze gewoon moest wachten tot ze thuis waren, en dat ze dan alles vanzelf zou zien. Maar het meisje klonk alsof