Wachten. Блейк Пирс
naar een kleurloze maar vriendelijk-uitziende man van in de twintig die naast hem stond. Crivaro zei…
“Riley Sweeney, dit is Special Agent Mark McCune, uit DC. Hij is mijn partner in een case waar ik vandaag aan werk.”
“Aangenaam,” zei Agent McCune met een glimlach.
“Hetzelfde,” zei Riley.
McCune leek beduidend vriendelijker dan Crivaro.
Crivaro ging van de tafel. “Je hebt maar mazzel, Sweeney. Terwijl de rest van de stagiaires binnen opgesloten zitten leren hoe je moet omgaan met archiefkasten en paperclips, ga jij rechtstreeks het veld in. Ik ben hier net uit Quantico gearriveerd om aan een drugszaak te werken. Je gaat met mij en Agent McCune mee – we gaan nu naar de plaats delict toe.”
Agent Crivaro schreed de kamer uit.
Terwijl Riley en Agent McCune hem volgden, dacht Riley…
Hij heeft me “Sweeney” genoemd.
In Lanton was ze eraan gewend geraakt dat hij haar “Riley” noemde.
Riley fluisterde tegen McCune, “Is Agent Crivaro ergens boos over ofzo?”
McCune haalde zijn schouders op en fluisterde terug, “Ik had eigenlijk gehoopt dat jij mij dat kon vertellen. Dit mijn eerste dag werken met hem, maar ik hoor dat jij al aan een case gewerkt hebt met hem. Ze zeggen dat je behoorlijk indruk op hem hebt gemaakt. Hij heeft de reputatie nogal kortaf te zijn. Zijn laatste partner is ontslagen, weet je.”
Riley zei bijna…
Nee, dat wist ik eigenlijk niet.
Ze had Crivaro nooit over een partner gehoord in Lanton.
Hoewel Crivaro gehard was, had ze hem nooit als “kortaf” beschouwd. Eigenlijk was ze hem gaan zien als een goedige vaderfiguur – bepaald anders dan haar echte vader.
Riley en McCune volgden Crivaro naar een auto op het FBI parkeerterrein. Niemand sprak terwijl Crivaro hen het gebouw uitreed en richting het noorden ging door de straten van DC.
Riley begon zich af te vragen of Crivaro ooit zou gaan uitleggen wat ze nou eigenlijk moesten doen als ze aankwamen waar het ook was dat ze naartoe gingen.
Uiteindelijk bereikten ze een louche-uitziende buurt. Langs de straten stonden rijen huizen waarvan Riley dacht dat deze ooit fijne woningen waren geweest, maar die nu in diepe staat van verval verkeerden.
Nog steeds met zijn handen aan het stuur, richtte Agent Crivaro zich eindelijk tot haar.
“Twee broers, Jaden en Malik Madison, runnen de laatste paar jaar een drugsoperatie vanuit deze buurt. Zij en hun bende hebben er een brutale openheid over – ze verkopen rustig op straat, alsof het een soort openluchtmarkt is. De plaatselijke politie kon niets doen om hen tegen te houden.”
“Waarom niet?” vroeg Riley.
Crivaro zei, “De bende let zorgvuldig op voor politie. Daarbij hebben ze de hele buurt doodsbang gemaakt – schietpartijen vanuit rijdende auto’s, dat soort dingen. Twee kinderen werden alleen maar neergeschoten omdat ze ergens stonden waar ze niet hadden moeten zijn. Niemand durfde met de politie te praten over wat er aan de gang was.”
Crivaro bekeek de rijen huizen, en vervolgde.
“Een paar dagen geleden is de FBI om hulp gevraagd. Vanmorgen nog heeft een van onze undercovers Jaden weten te arresteren. Zijn broer Malik is nog steeds op vrije voeten, en de bende heeft zich verspreid. Die zullen niet gemakkelijk te pakken zijn. Maar dankzij de arrestatie hebben we een huiszoekingsbevel weten te krijgen om de huizen te doorzoeken waarin ze hun werk verrichtten.”
Riley vroeg, “Als de bende nog steeds actief is, gaan ze niet gewoon de zaak weer opstarten?”
McCune zei, “Daar kan de lokale politie wel echt iets aan doen. Ze zijn van plan een ‘ministation’ op te zetten, midden op het trottoir – niet meer dan een picknicktafel en stoelen bemand door een paar agenten in uniform. Ze gaan samenwerken met de plaatselijke bewoners om te voorkomen dat het niet weer gebeurt.”
Riley vroeg bijna…
Gaan ze dan niet gewoon weer beginnen in een andere buurt?
Maar ze wist dat dat een stomme vraag was. Natuurlijk zou de bende elders opnieuw beginnen – tenminste, als ze niet werden opgepakt. En dan konden de politie en de FBI het werk van voor af aan beginnen. Zo werkte dat in deze branch.
Crivaro stopte de auto en wees naar het dichtstbijzijnde huis.
“In die daar is er al een huiszoeking aan de gang,” zei hij. “En wij zijn hier om mee te helpen.”
Terwijl ze de auto uitstapten, dreigde Crivaro streng met een vinger naar Riley.
“En met “wij” bedoel ik Agent McCune en ik. Jij bent hier om te observeren en leren. Dus waag het niet om ons voor de voeten te lopen. En raak niets aan.”
Zijn woorden verkilden Riley. Maar ze knikte gehoorzaam.
De geüniformeerde agent die in de deuropening stond leidde hen naar binnen. Riley zag direct dat een grote operatie reeds aan de gang was. De nauwe hal krioelde van de plaatselijke politie en agenten met FBI-jacks. Ze legden wapens en zakken drugs op een hoop in het midden van de vloer.
Crivaro zag er tevreden uit. Hij zei tegen een van de FBI mannen, “Lijkt erop dat jullie een goudmijntje gevonden hebben.”
De FBI man lachte en zei, “We zijn er vrij zeker van dat dit nog maar het begin is. Er moeten een hoop contanten ergens rondliggen, maar we hebben die nog niet gevonden. Dit soort huis heeft behoorlijk wat plekken om dingen te verstoppen. Onze jongens zijn iedere centimeter aan het uitkammen.
Riley volgde Crivaro en McCune de trap op naar de tweede verdieping.
Ze kon nu zien dat het huis, en kennelijk de andere erom heen, groter was dan het er van buiten uitzag. Hoewel het nauw was, was het ook diep, met flink veel kamers langs de gangen. Naast de twee verdiepingen die zo te zien waren, verwachtte Riley dat het huis ook een zolder en kelder had.
Bovenaan de trap botsten vier agenten bijna op Crivaro terwijl ze een van de kamers uit kwamen.
“Hier niks,” zei een van de agenten.
“Weet je dat zeker?” vroeg Crivaro.
“We hebben hem uit en te treuren doorzocht,” zei de andere agent.
Toen riep een stem vanuit de kamer direct aan de andere kant van de gang…
“He, ik denk dat we hier een goede vondst hebben!”
Riley liep achter Crivaro en McCune de gang door. Voor ze hen de kamer in kon volgen, stak Crivaro zijn hand uit en hield haar tegen.
“Ho ho,” zei hij tegen haar. “Jij kan precies hier in de hal blijven kijken.”
Riley stond net buiten de deur en zag vijf mannen de kamer doorzoeken. Degene die Jake had geroepen stond naast een rechthoekige vorm aan de muur.
Hij zei, “Het lijkt erop dat dit ooit een dienstlift was. Wil je een gokje wagen dat we er iets in vinden?”
“Breek het open,” zei Crivaro.
Riley nam een stop naar voren om te zien wat ze aan het doen waren.
Jake keek haar aan en riep…
“He, Sweeney. Wat heb ik je net nou gezegd?”
Riley zou net gaan uitleggen dat ze niet van plan was naar binnen te komen toen Jake een agent beval…
“Doe die klotedeur dicht/”
De deur sloeg dicht in Riley’s gezicht. Riley daar stond in de gang en was geschokt en vernederd.
Waarom is Agent Crivaro toch zo boos op me? vroeg ze zich af.
Er kwam nu een hoop lawaai vanuit de kamer. Het klonk alsof iemand de plek waar de dienstlift in de muur had gezeten met breekijzer