De economische toestand der vrouw. Gilman Charlotte Perkins

De economische toestand der vrouw - Gilman Charlotte Perkins


Скачать книгу
den voorgrond, dat oppervlakkige denkers ten allen tijde gemeend hebben dat de geheele zaak slecht en onthouding de hoogste deugd was. Zonder de macht van volkomen ontleding, zonder kennis der sociologische tijdperken die het wezenlijke deel van zulk een ontleding uitmaken, hebben wij het in zijn geheel zeer sterk veroordeeld, omdat wij gemakkelijk inzagen dat het verbonden was met zooveel pijn en verdriet. Maar evenals alle natuurlijke verschijnselen moet ook de geslachts-verhouding bestudeerd worden, zoowel de normale als de abnormale, de physiologische als de pathologische; dan zijn wij volkomen in staat den slechten toestand waarin wij verkeeren te begrijpen en uit te maken hoe wij betere toestanden kunnen verkrijgen.

      Tot zoover heeft de studie van dit onderwerp berust op de veronderstelling dat de mensch juist zoo moet zijn als wij hem vinden, dat de mensch handelt zooals hij verkiest en, indien hij niet wenscht te handelen zooals hij doet, hij het dan kan nalaten. Toen wij dan ook ontdekten dat de menschelijke gedragslijn ten opzichte van de geslachts-verhouding niet de juiste was en kwaad veroorzaakte, werd de mensch vermaand die gedragslijn niet langer te volgen en deze vermaning werd door verschillende geslachten heen herhaald. Door wet en godsdienst, door opvoeding en gewoonte hebben wij getracht het menschelijk individu te dwingen zich te gedragen als volgens ons maatschappelijk gevoel noodzakelijk was.

      Maar de ziekelijke daad bleef steeds bestaan. Wat ook de uiterlijke vorm van de geslachts-vereeniging was waaraan wij maatschappelijke sanctie gaven, of de Bijbel, de Koran en de Vedas ons wilden onderwijzen, een geheime oorzaak heeft voortdurend gewerkt om den waren loop van maatschappelijke ontwikkeling, tegen te gaan, om de natuurlijke neiging naar een hoogere en betere geslachts-verhouding in verkeerde richting te leiden en lager vormen en slechter toestanden van zeer schadelijken aard te handhaven.

      Ieder ander dier bezigt die wijze van geslachts-vereeniging die het meest geschikt is voor de voortplanting van zijn soort en brengt die vredig in toepassing. Wij brengen in toepassing wat het best voor ons past, het best voor de betrokken personen, voor het kind dat geboren wordt en voor de maatschappij in haar geheel; maar wij doen dat niet langs vreedzamen weg. Dit is zoo’n tastbaar feit dat wij gewoonlijk aannemen en voor uitgemaakt houden, dat de geslachtsverhouding een aanhoudende bron van verdriet moet zijn. “Het huwelijk is een loterij”, is een gewoon gezegde. “Trouwe liefde loopt nimmer over effen paden.” En zalvend geven wij den raad van ”Punch” aan hen die trouwen willen: “Doe het niet.” Die bijzondere bijverhouding, welke ons gedurende den tijd dat de monogame huwelijken in wording waren naar beneden trok en de aangenomen vorm voor onze geslachts-vereeniging werd, – de prostitutie – hebben wij aanvaard en een “sociale noodzakelijkheid” genoemd. Wij noemen haar tevens een “sociaal kwaad.” Wij hebben stilzwijgend toegestemd dat de sexueele verhouding bij de menschen meer of minder onaangenaam en slecht moest zijn, dat het in onzen aard ligt om het zoo te hebben.

      Laat ons nu de zaak eens eerlijk en bedaard onderzoeken en zien of zij zoo onnaspeurlijk en onveranderlijk is als tot op heden geloofd werd. Hoe zijn de toestanden? Wat zijn de natuurlijke en wat de onnatuurlijke kenmerken der kwestie? Om dit uit te maken, dient een kleine studie van het voortplantingsproces vooraf te gaan.

      Door de langzame, doch zekere proeven der natuur was het reeds zeer vroeg in de ontwikkeling der diersoorten bewezen dat het in haar belang was, dat de twee geslachten in twee afzonderlijke organismen zetelden en van elkaar verschilden. Te dien einde groeiden door het gebruik uit de min of meer protoplasma massa’s de drijvende cellen, de vroege amorphe levensvormen, het onderscheid in de geslachten, – de trapsgewijze ontwikkeling van mannelijke en vrouwelijke organen en functiën in twee verschillende lichamen. Door het gebruik ontwikkeld en toegenomen, nam ook bij de evolutie der diersoorten het onderscheid in geslacht toe. Hoe meer het verschil in geslacht toenam, hoe meer ook de onderlinge aantrekking toenam, tot wij in al de hooger ontwikkelde rassen twee duidelijk verschillende seksen hebben, die zich sterk tot elkaar voelen aangetrokken en in de voortplanting van de soort hun plicht vervullen. Dit zijn de natuurlijke kenmerken van geslachts-onderscheid en geslachts-vereeniging, die zoowel in het ras der menschen als in dat van andere diersoorten gevonden worden. Het onnatuurlijke kenmerk waardoor ons ras zich niet benijdenswaardig onderscheidt, bestaat in een ziekelijke buitensporigheid in de uitoefening van deze functie.

      Deze buitensporigheid is het, hetzij in het huwelijk of daarbuiten, die de gezondheid en het geluk der menschen in dezen zoo hoogst onzeker maakt. Het is deze buitensporigheid, die altijd gemakkelijk waar te nemen was, die wet en godsdienst gepoogd hebben te beteugelen. Buitensporige geslachts-bevrediging is kenmerkend voor de menschheid.

      Het is niet moeilijk te bepalen wat “buitensporigheid” in dezen wil zeggen. Alle natuurlijke functiën die voor hare vervulling onze bewuste medewerking vereischen, dringen zich door een gebiedende begeerte aan onze aandacht op. Wij behoeven niet te wenschen te ademen of het bloed te laten circuleeren, want dat geschiedt zonder onzen wil; maar wij moeten wenschen te eten of te drinken, omdat de maag anders het noodige niet verschaffen kan zonder op de eene of andere wijze het geheele organisme in de war te brengen. Daarom beschouwen wij het gevoel van honger als een voornamen factor in het voedingsproces. Op dezelfde wijze is geslachts-aantrekking een voorname factor in de vervulling van het voortplantings-proces. In normalen toestand is de hoeveelheid honger die wij voelen in volkomen overeenstemming met de hoeveelheid voedsel die wij noodig hebben. De honger waarschuwt ons wanneer wij eten moeten en wanneer wij bevredigd zijn. In sommige ziekelijke toestanden treedt “een onnatuurlijke eetlust” op, dan worden wij als ’t ware gedreven om meer te eten dan de maag verteren of het lichaam opnemen kan. Dit is een buitensporige honger.

      Wij toonen als ras een buitensporigen geslachtslust te bezitten, die gevolgd wordt door een buitensporige bevrediging en de onvermijdelijke slechte gevolgen daarvan. Hij drijft ons tot een graad van bevrediging welke niet in verhouding staat tot de oorspronkelijke behoeften van het menschelijk organisme en die even bespottelijk overdreven is als dat hij ongunstig terugwerkt op het toevallig bijkomend genot; een buitensporigheid die zoowel strekt om de begeerte uit te dooven en op verkeerde wegen te leiden als om de geheele voortplanting te benadeelen.

      Het menschelijk dier openbaart een overdrevenheid in den geslachtslust, die niet alleen het ras benadeelt door hare ziekelijke werking op het natuurlijk verloop der voortplanting, maar die ook het geluk van het individu in den weg staat door hare ziekelijke terugwerking op eigen begeerten.

      Wat is de oorzaak van dezen buitensporigen geslachtslust bij den mensch? De onmiddellijke oorzaak van geslachts-aantrekking is geslachts-verschil. Hoe meer de geslachten uiteenloopen, des te krachtiger voelen zij zich tot elkaar aangetrokken. Hoe hooger het geslachts-verschil zich in ieder organisme ontwikkelt, hoe sterker de aantrekking van het eene geslacht tot het andere wordt. In het menschenras vinden wij het geslachts-onderscheid tot een buitensporige hoogte ontwikkeld. Geslachts-onderscheid komt zoo sterk uit bij de menschen, dat het ras-onderscheid er door op den achtergrond treedt, de individueele onderscheiding er door belemmerd en het ras ernstig benadeeld wordt. Gewend als wij zijn om het leven maar steeds te nemen zooals wij het vinden, de menschen te beschouwen als vaste typen, in plaats van hen te zien als een heel ras dat aanhoudend verandert, naarmate verschillende machten daarop inwerken, schijnt het ons eerst vreemd om onderscheid te maken tusschen bekende uitingen van geslachts-onderscheid en te zeggen: “dit is normaal en mag niet tegengegaan worden; dit is abnormaal en moet verwijderd worden.” Maar dat is juist hetgeen gebeuren moet.

      Het normale geslachts-kenmerk openbaart zich bij alle diersoorten in wat wij noemen, primaire en secondaire kenteekenen. Onder primaire geslachts-kenteekenen vatten wij al die organen en functiën samen, die voor de voortteling wezenlijk noodig zijn. De secondaire geslachts-kenteekenen daarentegen zijn de verschillen in vorm en functie van de organen die bij de voortteling slechts een ondergeschikten rol spelen en daarbij geen directe diensten bewijzen; bijv. de horens van het hert zijn secondaire geslachts-kenteekenen, omdat zij alleen van dienst zijn in den geslachts-strijd; evenzoo de veerentooi van den pauw-haan, die in den onderlingen geslachts-wedijver der pauw-hanen van nut is. Zoo zijn ook al de ondergeschikte kenteekenen, zooals baard, manen, kam, sporen, schitterende kleuren of meerdere grootte, waardoor het mannetje zich van het vrouwtje onderscheidt, secondaire geslachts-kenmerken. Zij zijn bij de verschillende diersoorten alleen voor de voortplanting van nut in de processen van ras-behoud. Voor het proces van zelf-behoud hebben zij geen waarde. Geen schepsel heeft persoonlijk voordeel van zijn manen, zijn kam of zijn staartveeren; zij zullen hem zijn diner niet verschaffen


Скачать книгу