Het Urantia Boek. Urantia Foundation
met de ethische aangelegenheden van een plaatselijk universum. Zij zijn niet rechtstreeks gecoör-dineerd met de dienst der serafijnen, en evenmin met het bestuur van de stelsels, constellaties of een plaatselijk universum, zelfs niet met het bewind van een Schepper-Zoon, wiens wil de hoogste wet is in zijn universum.
32:4.7 (363.5) De inwonende Richter is een van Gods afzonderlijke doch geünificeerde manieren om contact te onderhouden met de schepselen in zijn welhaast oneindige schepping. Zo manifesteert hij die voor de sterfelijke mens onzienlijk is zijn tegenwoordigheid, en indien hij dit kon doen, zou hij zich nog op andere wijzen aan ons vertonen, doch zulk een verdere openbaring is goddelijk niet mogelijk.
32:4.8 (363.6) Wij kunnen het mechanisme zien en begrijpen waardoor de Zonen de universa binnen hun rechtsgebied van dichtbij en volledig kennen, maar de methoden waardoor God zo volledig en persoonlijk op de hoogte is van de details van het universum van universa kunnen wij niet geheel begrijpen, ofschoon wij althans de weg kunnen onderkennen waarlangs de Universele Vader inlichtingen kan ontvangen aangaande de wezens in zijn ontzaglijke schepping en zijn aanwezigheid aan hen kan manifesteren. Door het persoonlijkheidscircuit is de Vader op de hoogte van — kent hij persoonlijk — alle gedachten en daden van alle wezens in alle stelsels in alle universa van de ganse schepping. Ofschoon wij de techniek waardoor God met zijn kinderen gemeenschap onderhoudt niet geheel begrijpen, kunnen wij wel gesterkt worden door de verzekering dat de ‘Heer zijn kinderen kent’ en dat hij van een ieder van ons ‘kennis neemt waar wij geboren zijn.’
32:4.9 (363.7) In uw universum en in uw hart is de Universele Vader tegenwoordig, geestelijk gesproken, door een van de Zeven Meester-Geesten die in het centrum wonen, en in het bijzonder door de goddelijke Richter die leeft en werkt en wacht in de diepten van het sterfelijke bewustzijn.
32:4.10 (363.8) God is geen egocentrische persoonlijkheid; de Vader deelt zichzelf vrijelijk mede aan zijn schepping en aan zijn schepselen. Hij leeft en handelt niet alleen in de Godheden, maar ook in zijn Zonen, aan wie hij toevertrouwt om alles te doen wat zij goddelijk kunnen doen. De Universele Vader heeft zich waarlijk ontdaan van iedere functie die een ander wezen kan uitoefenen. En dit gaat evenzeer op voor de sterveling, als voor de Schepper-Zoon die op het hoofdkwartier van een plaatselijk universum in Gods plaats regeert. Aldus aanschouwen wij de uitwerking van de ideale, oneindige liefde van de Universele Vader.
32:4.11 (364.1) In deze universele schenking van zichzelf hebben wij overvloedig bewijs van zowel de grootsheid als de edelmoedigheid van de goddelijke natuur van de Vader. Indien God dan al iets van zichzelf aan de universele schepping heeft onthouden, dan schenkt hij uit dit residu aan de stervelingen van de gebieden in milde vrijgevigheid steeds de Gedachtenrichters, de Geheimnisvolle Mentoren, die zo geduldig inwonen bij de sterfelijke kandidaten voor het eeuwig leven.
32:4.12 (364.2) De Universele Vader heeft zichzelf als het ware uitgestort om de ganse schepping rijk te maken door het bezit van persoonlijkheid en door potentiële geestelijke verworvenheden. God heeft ons zichzelf gegeven, opdat wij zouden kunnen zijn zoals hij, en voor zichzelf heeft hij slechts die kracht en heerlijkheid voorbehouden die noodzakelijk zijn voor de handhaving van de dingen uit liefde waarvoor hij aldus van al het andere afstand heeft gedaan.
5. Het eeuwige, goddelijke voornemen
32:5.1 (364.3) De mars der universa door de ruimte heeft een grootse, luisterrijke bedoeling. Al uw strijd als sterveling is niet tevergeefs. Wij maken allen deel uit van een immens plan, een gigantische onderneming, en het is de ontzaglijke omvang van de onderneming die het onmogelijk maakt om er op een bepaald moment en gedurende één leven heel veel van te zien. Wij maken allen deel uit van een eeuwig project, dat onder toezicht staat van de Goden en door hen wordt uitgewerkt. Het gehele wonderbaarlijke, universele mechanisme beweegt zich majesteitelijk door de ruimte voort op de muziek en de maat van het oneindig denken en het eeuwig voornemen van de Eerste Grote Bron en Centrum.
32:5.2 (364.4) Het eeuwige voornemen van de eeuwige God is een hoog geestelijk ideaal. De gebeurtenissen in de tijd en de worstelingen in het materiële bestaan zijn slechts de vergankelijke steigers die een brug vormen naar de andere zijde, naar het beloofde land van geestelijke realiteit en bovenaards bestaan. Natuurlijk vindt gij stervelingen het moeilijk om de idee van een eeuwig voornemen te vatten; ge zijt vrijwel niet in staat om het denkbeeld eeuwigheid te begrijpen, iets dat nimmer is begonnen en nooit zal eindigen. Alles waarmee gij vertrouwd zijt kent een einde.
32:5.3 (364.5) Met betrekking tot een individueel leven, de duur van een rijk, of de chronologie van iedere reeks verbonden gebeurtenissen, lijkt het dat we te maken hebben met een geïsoleerde tijdsspanne: alles lijkt een begin en een einde te hebben. En een reeks van zulke gebeurtenissen, levens, eeuwen, of tijdperken, na elkaar geplaatst, lijkt een recht stuk weg te vormen, een geïsoleerde gebeurtenis in de tijd, die voor een ogenblik lang over het oneindige vlak van de eeuwigheid flitst. Wanneer wij dit alles echter van achter de schermen bezien, maakt deze ruimere blik en dit vollediger begrip ons duidelijk dat een dergelijke uitleg ontoereikend en onsamenhangend is, en geheel ongeschikt om de correlatie tussen de verrichtingen in de tijd en de onderliggende bedoelingen en fundamentele reacties der eeuwigheid te verklaren, of om deze anderszins met elkaar in verband te brengen.
32:5.4 (364.6) Mij lijkt het als uitleg aan het sterfelijk bewustzijn passender om de eeuwigheid voor te stellen als een cyclus, en het eeuwige voornemen als een eindeloze cirkelgang, een cyclus van eeuwigheid die op een bepaalde manier gesynchroniseerd is met de voorbijgaande materiële cycli van de tijd. Wat de tijdssectoren betreft die verbonden zijn met, en een deel vormen van, de cyclus der eeuwigheid, zijn wij genoodzaakt te erkennen dat zulke tijdelijke epochen geboren worden, leven en sterven, net zoals de tijdelijke wezens in de tijd geboren worden, leven, en sterven. De meeste mensen sterven omdat zij er niet in zijn geslaagd het geest-niveau van fusie met de Richter te bereiken en omdat de metamorfose van de dood dan de enig mogelijke procedure is waardoor zij aan de boeien van de tijd en aan de kluisters der materiële schepping kunnen ontkomen, waardoor zij geestelijk gelijke tred kunnen gaan houden met de progressieve processie der eeuwigheid. Wanneer ge het proefleven in de tijd en het materiële bestaan hebt overleefd, wordt het u mogelijk om verder te gaan in contact met de eeuwigheid, zelfs als een deel daarvan, en met de werelden in de ruimte voor immer mee te wentelen rond de cirkelgang der eeuwige tijdperken.
32:5.5 (365.1) De sectoren van de tijd zijn als de flitsen van persoonlijkheid in tijdelijke vorm; zij verschijnen voor een poos en verdwijnen dan uit het menselijk oog, om opnieuw op te komen als nieuwe acteurs en blijvende factoren in het hogere leven van de eindeloze wenteling rond de eeuwige cirkelgang. De eeuwigheid kan moeilijk worden voorgesteld als een recht stuk weg, gezien ons geloof in een afgebakend universum dat zich in een ontzaglijke, uitgerekte cirkel rond de centrale woonstede van de Universele Vader beweegt.
32:5.6 (365.2) Eerlijk gezegd is eeuwigheid onbegrijpelijk voor het eindige bewustzijn van de tijd. Ge kunt haar eenvoudig niet vatten; ge kunt de eeuwigheid niet begrijpen. Ikzelf kan er mij ook geen volledige voorstelling van maken, en zelfs indien dit wel het geval zou zijn, zou het mij onmogelijk zijn mijn voorstelling duidelijk te maken aan het menselijk bewustzijn. Niettemin heb ik mijn best gedaan om u iets van onze zienswijze te beschrijven, om u iets te vertellen over ons begrip van eeuwige zaken. Ik tracht u te helpen vaste vorm te geven aan uw gedachten over deze waarden, die oneindig zijn van natuur en wier strekking eeuwig is.
32:5.7 (365.3) Er bestaat in het bewustzijn van God een plan dat ieder schepsel in al zijn ontzaglijke domeinen omvat, en dit plan is een eeuwig voornemen van onbegrensde kansen, onbeperkte vooruitgang en leven zonder einde. En de oneindige schatten van zulk een weergaloze loopbaan behoren u alle toe, indien ge ernaar wilt streven!
32:5.8 (365.4) Het doel der eeuwigheid ligt voor u! Het avontuur van het verwerven van goddelijkheid ligt voor u! De wedloop naar volmaaktheid is begonnen! Een ieder die wil, kan er aan deelnemen, en een zekere overwinning zal de inspanningen bekronen van ieder mens die de wedloop van geloof en vertrouwen wil lopen, en bij iedere stap op zijn weg wil vertrouwen op de leiding van de inwonende Richter en op de raad van die goede geest van de Zoon van het Universum, die zo vrijelijk is uitgestort op alle vlees.
32:5.9 (365.5) [Aangeboden door een Machtige Boodschapper, tijdelijk verbonden aan de Allerhoogste