Een Heerschappij Van Koninginnen . Морган Райс

Een Heerschappij Van Koninginnen  - Морган Райс


Скачать книгу
hoorde een hol bonkend lawaai op het schip. Ze zag enterhaken, touwen. Ze voelde hoe haar schip van koers veranderde. Ze keek naar beneden en zag de kano’s hun boot leiden, in de tegenovergestelde richting van de stad van het Rijk. Langzaam begon het tot Gwen door te dringen dat Sandara’s mensen waren gekomen om hen te helpen. Om hun schip naar een andere haven te leiden, weg bij de haven van het Rijk.

      Gwen voelde hun schip scherp naar het noorden draaien, richting het dichtbegroeide oerwoud, richting een kleine, verborgen haven. Ze sloot haar ogen en werd overspoeld door opluchting.

      Toen ze haar ogen weer open deed merkte ze dat ze over de reling leunde. Overspoeld door uitputting voelde Gwendolyn dat ze te ver naar voren leunde en haar grip verloor; haar ogen werden groot van paniek toen ze besefte dat ze overboord zou vallen. Gwen greep naar de reling, maar het was te laat. Ze viel al.

      Gwen hart ging hevig tekeer; ze kon niet geloven dat ze, na alles wat ze had doorstaan, op deze manier zou sterven. Dat ze stilletjes in zee zou vallen terwijl ze zo dicht bij land waren.

      Terwijl ze zichzelf voelde vallen, hoorde Gwen ineens gegrom en voelde ze hoe sterke tanden zich in de achterkant van haar shirt vastbeten. Ze hoorde een zacht gejank terwijl ze aan haar shirt naar achteren werd getrokken, weg van de peilloze diepte, terug het dek op. Ze belandde met een doffe bons op het houten dek, veilig en wel.

      Ze keek op en zag Krohn over haar heen gebogen staan, en haar hart zwol van vreugde. Krohn leefde nog. Hij zag er veel magerder uit dan de laatste keer dat ze hem had gezien, uitgehongerd, en ze besefte dat ze hem in de chaos uit het oog was verloren. De laatste keer dat ze hem had gezien was toen hij gedurende een bijzonder heftige storm benedendeks was gekropen. Ze besefte nu dat hij zich daar ergens verborgen moest hebben en zichzelf moest hebben uitgehongerd zodat de anderen konden eten. Dat was typisch Krohn. Altijd zo onzelfzuchtig. Maar nu ze land naderden, was hij weer tevoorschijn gekomen.

      Krohn jankte en likte haar gezicht, en Gwen knuffelde hem met haar laatste beetje kracht. Ze ging weer liggen, en Krohn ging naast haar liggen. Hij legde zijn kop op haar borst en kroop tegen haar aan alsof zij de enige in de wereld was.

      *

      Gwendolyn voelde een zoete, koude vloeistof op haar lippen druppelen, op haar tong, langs haar wangen en in haar nek. Ze opende haar mond en dronk. Ze slikte gretig, en de sensatie deed haar uit haar dromen ontwaken.

      Gwen deed haar ogen open en dronk gulzig. Ze zag onbekende gezichten boven zich, en ze dronk en dronk tot ze begon te hoesten.

      Iemand trok haar overeind. Ze hoestte, en iemand klopte op haar rug.

      “Shhhh,” klonk een stem. “Rustig drinken.”

      Het was een vriendelijke stem, de stem van een genezer. Gwen keek om en zag een oude man wiens gezicht samenvouwde in talloze rimpels als hij glimlachte.

      Gwen zag tientallen onbekende gezichten, Sandara’s mensen, die haar stilletjes aanstaarden. Ze keken naar haar alsof ze een zonderling was. Gwendolyn, overmand door dorst en honger, strekte haar arm uit en greep als een gestoorde vrouw de zak vast. Ze spoot de zoete vloeistof in haar mond en beet op de tip alsof ze nooit meer de kans zou krijgen om te drinken.

      “Rustig nu,” sprak de oude man. “Anders wordt u ziek.”

      Gwen zag dat tientallen krijgers haar schip hadden betreden. Ze zag haar eigen mensen, de overlevenden uit de Ring, liggen of knielen of zitten. Elk van hen werd verzorgd door één van Sandara’s mensen, en kreeg een zak om uit te drinken. Ze kwamen allemaal terug van het randje van de dood. Ze zag ook Illepra, die bezig was met het voeden van de baby die Gwen op de Hoge Eilanden had gered. Gwen was opgelucht toen ze de baby hoorde huilen; ze had haar aan Illepra gegeven toen ze te zwak werd om haar vast te houden, en nu ze haar weer zag moest Gwen meteen aan Guwayne denken. Gwen was vastbesloten om dit meisje in leven te houden.

      Gwen begon zich steeds beter te voelen. Ze ging rechtop zitten en dronk meer van de vloeistof, en vroeg zich af wat er in zat. Haar hart vulde zich met dankbaarheid voor deze mensen. Ze hadden hun levens gered.

      Naast Gwen klonk gejank, en toen ze naar beneden keek zag ze Krohn, die nog steeds met zijn kop in haar schoot lag; ze gaf hem te drinken uit haar zak, en hij likte het dankbaar op. Ze streelde liefdevol over zijn hoofd; ze was hem wederom haar leven verschuldigd. En zoals altijd herinnerde hij haar aan Thor.

      Gwen keek op naar Sandara’s mensen, en wist niet hoe ze hen moest bedanken.

      “Jullie hebben ons gered,” zei ze. “We zijn jullie onze levens verschuldigd.”

      Gwen draaide zich om naar Sandara, die naar haar toe liep en naast haar knielde, en Sandara schudde haar hoofd.

      “Mijn volk gelooft niet in schulden,” zei ze. “Zij geloven dat het een eer is om iemand in nood te redden.”

      De menigte ging uiteen en Gwen zag een ernstig kijkende man verschijnen. Hij was een jaar of vijftig, met een gezette kaak en dunne lippen. Het leek erop dat hij hun leider was. Hij hurkte voor haar. Hij droeg een grote turquoise ketting van schelpen die schitterden in de zon. Hij boog zijn hoofd, zijn gele ogen gevuld met medeleven.

      “Mijn naam is Bokbu,” sprak hij in een diepe, autoritaire stem. “We hebben gehoor gegeven aan Sandara’s noodroep omdat ze één van ons is. We riskeren ons leven door u binnen te laten. Als het Rijk u bij ons ziet, zullen ze ons allemaal doden.”

      Bokbu ging staan, zijn handen op zijn heupen. Gwen liet zich door Sandara en de genezer omhoog helpen en keek hem aan. Bokbu bekeek haar mensen, de slechte staat van haar schip, en zuchtte.

      “Nu ze beter zijn, moeten ze gaan,” klonk een stem.

      Gwen draaide zich om en zag een gespierde krijger met een speer, zonder shirt, naar Bokbu toe lopen. Hij keek hem aan met een koude blik in zijn ogen.

      “Stuur deze vreemdelingen terug de zee op,” voegde hij toe. “Waarom zouden we bloed voor hen vergieten?”

      “Ik ben jouw bloed,” zei Sandara hardvochtig. Ze stapte naar voren.

      “En dat is precies waarom je deze mensen hier nooit heen had moeten brengen. Je brengt ons allemaal in gevaar,” beet hij.

      “Je bent een schande voor ons volk,” zei Sandara. “Ben je onze wetten van gastvrijheid vergeten?”

      “Het is een schande dat je hen hier hebt gebracht,” wierp hij terug.

      Bokbu hief zijn handen, en ze zwegen.

      Bokbu stond daar, uitdrukkingsloos, en leek diep na te denken. Gwen besefte dat ze zich in een benarde situatie bevonden. Terug de zee op gaan, wist ze, zou hun dood betekenen; maar ze wilde ook niet de mensen die haar hadden geholpen in gevaar brengen.

      “We hebben geen kwade bedoelingen,” zei Gwen tegen Bokbu. “Ik wil u niet in gevaar brengen. We kunnen nu vertrekken.”

      Bokbu schudde zijn hoofd.

      “Nee,” zei hij. Hij keek Gwen verwonderd aan. “Waarom heeft u uw mensen hierheen gebracht?” vroeg hij.

      Gwen zuchtte.

      “We zijn gevlucht voor een groot leger,” zei ze. “Ze hebben ons thuisland vernietigd. We zijn hierheen gekomen om een nieuw thuis te vinden.”

      “U bent naar de verkeerde plek gekomen,” zei de krijger. “Dit zal niet uw thuis worden.”

      “Stilte!” zei Bokbu tegen hem. Hij wierp hem een strenge blik toe, en de krijger zweeg.

      Bokbu wendde zich weer tot Gwendolyn en keek haar aan.

      “U bent een trotse, nobele vrouw,” zei hij. “Ik kan zien dat u een leider bent. U heeft uw mensen goed geleid. Als ik u terug de zee op laat gaan, zullen jullie ongetwijfeld sterven. Misschien niet vandaag, maar zeker binnen een paar dagen.”

      Gwendolyn keek hem onverzettelijk aan.

      “Dan zullen we sterven,” antwoordde ze. “Ik laat uw mensen niet sterven zodat wij kunnen leven.”

      Ze


Скачать книгу