Een Schreeuw Van Eer . Морган Райс
Thor.
HOOFDSTUK ZES
Thor zat op zijn paard, bovenop de heuvel, de groep met leden van de Krijgsmacht en Krohn naast hem, en keek uit op het verontrustende uitzicht voor hem: zo ver als het oog reikte zag hij troepen van de McClouds, allemaal te paard, een uitgestrekt leger dat hen opwachtte. Ze waren erin geluisd. Forg moest hen hier opzettelijk hebben heen geleidt, moest hen verraden hebben. Maar waarom?
Thor slikte terwijl hij hun vermoedelijke dood in de ogen keek.
Er klonk een luide strijdkreet toen het McCloud leger plotseling aanviel. Ze waren slechts enkele honderden meters bij hen vandaan, en ze naderden snel. Thor wierp een blik over zijn schouder, maar er was geen versterking te bekennen. Ze stonden er alleen voor.
Thor wist dat hij geen keus had dan stand houden, hier op deze kleine heuvel, bij de verlaten toren. Hun kansen waren onmogelijk, en ze zouden met geen mogelijkheid kunnen winnen. Maar als hij ging, dan zou hij dapper gaan en het als een man tegen hen opnemen. Zoveel had hij wel geleerd bij de Krijgsmacht. Vluchten was geen optie; Thor bereidde zich voor op zijn dood.
Thor draaide zich om en keek naar de gezichten van zijn vrienden, en hij zag dat ook zij bleek waren van angst; hij zag de dood in hun ogen. Maar ze bleven moedig. Geen van hen verrekte een spier, hoewel hun paarden onrustig steigerden en er vandoor wilden gaan. Ze hielden ze in. De Krijgsmacht was nu een eenheid. Ze waren meer dan alleen vrienden; de Honderd had van hen een team van broeders gemaakt. Ze zouden elkaar niet in de steek laten. Ze hadden allemaal een gelofte afgelegd, en hun eer stond op het spel. En voor de Krijgsmacht was eer heiliger dan bloed.
“Heren, ik geloof dat we een gevecht tegemoet gaan,” kondigde Reece langzaam aan terwijl hij zijn zwaard trok.
Thor haalde zijn slinger tevoorschijn. Hij wilde zoveel mogelijk van hen uitschakelen voor ze hen zouden bereiken. O’Connor trok zijn korte speer, terwijl Elden zijn werpspeer tevoorschijn haalde; Conval hief zijn werphamer, en Conven zijn pikhouweel. De andere jongens van de Krijgsmacht, de jongens die Thor niet kende, trokken hun zwaarden en hieven hun schilden. Thor kon de angst in de lucht voelen terwijl het gedonder van de paardenhoeven dichterbij kwam en het geluid van de strijdkreten van de McClouds opsteeg, als onweer dat op het punt stond hen te raken. Thor wist dat ze een strategie nodig hadden—maar welke?
Krohn snauwde. Thor haalde inspiratie uit Krohns onverschrokkenheid: hij klaagde nooit, hij keek nooit om. Sterker nog, de haren op zijn rug gingen overeind staan en hij liep langzaam naar voren, alsof hij van plan was het leger alleen te lijf te gaan. Thor wist dat hij in Krohn een ware strijdmakker had gevonden.
“Denk je dat de anderen ons komen versterken?” vroeg O’Connor.
“Niet op tijd,” antwoordde Elden. “We zijn er door Forg ingeluisd.”
“Maar waarom?” vroeg Reece.
“Ik weet het niet,” antwoordde Thor, die zijn paard aanspoorde, “maar ik ben bang dat het iets met mij te maken heeft. Ik denk dat iemand me dood wil.”
Thor voelde hoe de anderen zich omdraaiden en hem aangaapten.
“Waarom?” vroeg Reece.
Thor haalde zijn schouders op. Hij wist het niet zeker, maar hij had het vermoeden dat het iets te maken had met de politieke spelletjes in het Koninklijk Hof, en de moord op MacGil. Waarschijnlijk was het Gareth. Misschien zag hij Thor als een bedreiging.
Thor voelde zich verschrikkelijk om het feit dat hij zijn strijdbroeders in gevaar had gebracht, maar hij kon er nu niets meer aan veranderen. Het enige dat hij kon doen was proberen hen te verdedigen.
Thor had er genoeg van. Hij schreeuwde en dreef zijn paard aan, en barstte in een volle galop naar voren. Hij zou niet wachten tot het leger bij hem zou zijn. Hij zou de eerste klappen uitdelen, er wellicht een aantal kunnen uitschakelen, en zijn vrienden een kans geven om te vluchten als ze daartoe besloten. Als hij vandaag zou sterven, zou hij eervol en onbevreesd zijn dood tegemoet rijden.
Doodsbang maar vastberaden om het niet te laten zien, galoppeerde Thor verder en verder voor de anderen uit, de heuvel af, richting het naderende leger. Naast hem sprintte Krohn, die hem moeiteloos bij leek te houden.
Thor hoorde een schreeuw terwijl zijn broeders achter hem aan reden, in een poging hem bij te houden. Ze lagen nauwelijks twintig meter achter hem en lieten een strijdkreet horen. Thor bleef voor hen uit rijden, en het voelde goed dat hij hen achter zich had.
Voor Thor brak een contingent van krijgers, ongeveer vijftig man, los van het McCloud leger. Ze kwamen recht op Thor af. Ze waren ongeveer honderd meter van hem verwijderd en kwamen snel dichterbij. Thor haalde zijn slinger tevoorschijn, legde er een steen in, en wierp. Hij mikte op hun leider, een grote man met een zilveren borstplaat, en zijn worp was perfect. Hij raakte de man aan de basis van zijn keel, tussen de platen van zijn wapenrusting, en de man viel van zijn paard.
Terwijl hij viel, viel zijn paard met hem, en een tiental paarden struikelde, waardoor hun berijders ook tegen de grond gingen.
Voor ze konden reageren had Thor alweer een andere steen te pakken en hij wierp. Weer was het een perfecte worp, en hij raakte één van de voorste krijgers op zijn slaap, waardoor hij zijdelings van zijn paard viel. Tijdens zijn val nam hij nog een aantal andere krijgers mee, alsof het dominostenen waren.
Terwijl Thor door bleef galopperen, vloog er een speer langs zijn hoofd, toen een werphamer en een pikhouweel, en hij wist dat zijn broeders van de Krijgsmacht hem steunden. Hun wapens raakten de McCloud soldaten met een dodelijke precisie, en meerdere van hen vielen van hun paarden, waardoor de soldaten die vlak achter hen reden ook vielen.
Thor was opgetogen om te zien dat ze er al in waren geslaagd om enkele tientallen van de McCloud soldaten uit te schakelen, sommigen van hen met directe voltreffers maar de meesten door het struikelen over vallende paarden. Het voorste contingent van vijftig man lag nu op de grond, omgeven door stofwolken.
Maar het McCloud leger was sterk, en nu was het hun beurt om terug te vechten. Terwijl Thor op ongeveer dertig meter afstand kwam, kwamen er meerdere wapens zijn kant op. Er kwam een werphamer recht op zijn gezicht af, en Thor dook op het laatste moment. Het ijzer suisde langs zijn oor en miste hem op enkele centimeters. Met dezelfde snelheid kwam er een speer op hem af, en hij dook de andere kant op. De punt schaafde de buitenkant van zijn wapenrusting en miste hem net. Er kwam een pikhouweel zijn kant op, en Thor hief zijn schild en blokkeerde hem. De pikhouweel bleef in zijn schild vastzitten, en Thor rukte hem eruit en wierp hem terug naar zijn aanvaller. Zijn worp was raak, en de pikhouweel boorde zich in de borstkas van de man, dwars door zijn maliënkolder heen; de man schreeuwde het uit en zakte dood op zijn paard in elkaar.
Thor bleef aanvallen. Hij reed recht op het leger af, een zee van soldaten in, bereid om de dood te ontmoeten. Hij schreeuwde en hief zijn zwaard, en zijn strijdbroeders achter hem volgden zijn voorbeeld.
De impact was enorm. Een enorme krijger reed op hem af, hief een dubbelzijdige bijl, en ging voor Thors hoofd. Thor dook, en terwijl hij langs hem reed en de bijl over zijn hoofd ging haalde hij zijn zwaard door de maag van de soldaat; de man schreeuwde het uit en zakte op zijn paard in elkaar. Terwijl hij viel vloog zijn bijl uit zijn handen, en hij raakte één van de paarden, die gillend van de pijn steigerde en zijn berijder afwierp.
Thor bleef aanvallen. Hij galoppeerde dwars door honderden van de McCloud krijgers heen, terwijl de één na de ander naar hem uithaalde met zwaarden, bijlen, en knuppels. Hij blokkeerde de aanvallen met zijn schild of ontweek ze, duikend, zwaaiend met zijn zwaard. Hij was te snel en te wendbaar voor hen, en dat hadden ze niet verwacht. Als enorm leger konden ze niet snel genoeg manoeuvreren om hem te stoppen.
Het geluid van metaal tegen metaal rees op, terwijl hij van alle kanten tegelijk werd aangevallen. Hij blokkeerde de één na de ander met zijn schild en zwaard. Maar hij kon ze niet allemaal stoppen. Een zwaard schampte zijn schouder, en hij schreeuwde het uit van de pijn terwijl het bloed uit de wond gutste. Gelukkig was de wond oppervlakkig, en het weerhield hem er niet van om terug te vechten.
Thor,