Heerser, Rivaal, Banneling . Морган Райс
aanmoedigen.
“Ruim dat op zoals je met het eerste offer hebt gedaan,” antwoordde Irrien terwijl hij naar de dode priester wees. “Later zoek je me op in de koninklijke vertrekken.”
Hij liep naar de knielende slaven en koos twee van Stephania’s voormalige dienstmeisjes uit. Ze hadden veel van de schoonheid van hun voormalige meesteres, met een gepaste angst in hun ogen. Hij liet hen staan.
“Later,” zei Irrien. Impulsief duwde hij één van de meisjes richting de priester. “Ik wil niet dat men denkt dat ik de goden niet respecteer. Maar ik laat me niets vertellen. Neem deze en offer haar. Ik neem aan dat dat hen zal plezieren?”
De priester boog diep. “Wat u pleziert, Eerste Steen, zal de goden ook plezieren.”
Dat was een goed antwoord. Het was bijna goed genoeg om Irriens woede te sussen. Zijn hand sloot zich om de onderarm van de andere vrouw. Ze leek in shock door het besef dat ze zojuist aan de dood was ontsnapt.
De ander schreeuwde het uit toen ze haar naar het altaar sleurden.
Daar gaf Irrien niets om. Hij gaf ook niets om de slavin die hij met zich meesleurde terwijl hij de ruimte verliet. De zwakkeren deden er niet toe. Wat er wel toe deed was het feit dat een tovenaar zich met zijn zaken bemoeide. Irrien wist niet wat dat betekende, en het ergerde hem dat hij niet kon zien wat de intenties van deze Daskalos waren.
Pas toen hij bij de koninklijke vertrekken kwam, had hij zichzelf ervan overtuigd dat het niet belangrijk was. Wie kon er nu vat krijgen op zij die met magie speelden? Wat belangrijk was, was het feit dat Irrien plannen had met het Rijk, en dat die plannen tot dusver zeer voorspoedig verliepen.
En het zou nog beter worden, hoewel hij wel een vervelende nasmaak in zijn mond had. Wat wilde die tovenaar met de jongen? Wat bedoelde hij met dat hij hem in een wapen wilde veranderen? Op de één of andere manier deed alleen al de gedachte aan hem Irrien huiveren, en dat haatte hij. Irrien had altijd geclaimd voor niemand bang te zijn, maar die Daskalos…
Hij was heel bang voor hem.
HOOFDSTUK VIER
Thanos wist dat hij naar de horizon zou moeten kijken. Maar op dat moment kon hij alleen maar naar Ceres kijken, overspoeld door gevoelens van trots, liefde en verbazing. Ze stond op het voorsteven van hun kleine boot en liet haar hand door het water glijden terwijl ze de haven uitvoeren, het open water op. Om hen heen glinsterde de lucht, en de onzichtbare nevel die om hen heen hing leek het licht te verdraaien.
Op een dag, wist Thanos, zou hij met haar trouwen.
“Ik denk dat dit wel genoeg is,” zei Thanos zachtjes tegen haar. Hij kon aan haar gezicht zien hoeveel inspanning het haar kostte. De kracht vergde veel van haar.
“Nog… een beetje… verder.”
Thanos legde een hand op haar schouder. Ergens achter zich hoorde hij Jeva naar adem snakken, alsof de Bottenvrouw verwachtte dat hij door de kracht naar achteren geslingerd zou worden. Thanos wist echter dat Ceres dat hem nooit aan zou doen.
“We zijn veilig,” zei hij. “Er is niemand achter ons.”
Hij zag Ceres zich omdraaien en verrast opkijken toen ze zag dat ze nu in het diepe water voeren. Had het zoveel concentratie gevergd om de nevel vast te houden? Hoe dan ook, er was nu niemand meer achter hen. De oceaan was leeg.
Ceres haalde haar hand uit het water en wankelde even. Thanos ving haar op en hield haar staande. Na alles dat ze doorstaan had, was hij verbijsterd dat ze zoveel kracht had getoond. hij wilde er voor haar zijn. Niet af en toe, maar altijd.
“Ik ben in orde,” zei Ceres.
“Je bent veel meer dan dat,” verzekerde Thanos haar. “Je bent geweldig.”
Geweldiger dan hij ooit had kunnen bevatten. Het was niet alleen dat Ceres mooi en slim en sterk was. Het was niet alleen dat ze machtig was, of dat ze het welzijn van anderen consistent voor dat van zichzelf plaatste. Het was dat alles, maar het was nog meer.
Zij was de vrouw van wie hij hield, en na alles dat er in de stad was gebeurd, was zij de enige vrouw van wie hij hield. Thanos dacht na over wat dat betekende. Ze konden samen zijn nu. Ze zouden samen zijn.
Ze keek naar hem op en kuste hem. Het was een voorzichtig moment, vol tederheid. Thanos betrapte zichzelf erop dat hij wenste dat die kus zijn hele leven kon vullen, en dat hij zich nergens anders meer druk over hoefde te maken.
“Je hebt mij gekozen,” zei Ceres. Ze raakte zijn gezicht aan toen ze hem losliet.
“Ik zal altijd voor jou kiezen,” zei Thanos. “En ik zal er altijd voor je zijn.”
Ceres glimlachte, maar Thanos zag ook een onzekere blik in haar ogen. Dat kon hij haar niet kwalijk nemen, maar tegelijkertijd wenste hij dat die er niet was. Hij wenste dat hij die onzekerheid weg kon nemen, en dat alles goed was tussen hen. Hij stond op het punt om haar om meer te vragen, maar hij wist het wanneer hij niet moest aandringen.
“Ik kies ook voor jou,” verzekerde Ceres hem, maar ze liet hem los. “Ik moet met mijn broertje en vader praten.”
Ze liep naar waar Berin met Sartes en Leyana stond. Een gelukkig uitziend gezin. Een deel van Thanos wenste dat hij simpelweg bij hen kon gaan staan, zodat hij er ook bij kon horen. Hij wilde deel uitmaken van Ceres leven, en hij vermoedde dat zij dat ook wilde, maar Thanos wist dat het ook tijd zou kosten voor alles weer goed was tussen hen.
Dat was de reden dat hij niet achter haar aan ging. Dus Thanos bleef staan waar hij stond, en dacht na over de andere inzittenden. Het waren er heel wat voor zo’n kleine boot. De drie krijgsheren die Ceres had gered roeiden het meest, hoewel ze nu ze de haven uitwaren spoedig het zeil zouden kunnen hijsen. Akila lag op zijn zij, terwijl één van de voormalige dienstplichtigen die Sartes had bevrijd druk op de wond uitoefende.
Jeva liep naar hem toe.
“Je bent een idioot als je haar laat gaan,” zei Jeva.
“Een idioot?” antwoordde Thanos. “Is dat hoe je iemand bedankt die je net heeft gered?”
Hij zag de Bottenvrouw haar schouders ophalen. “Je bent ook een idioot dat je dat hebt gedaan. Je eigen leven op het spel zetten voor een ander is dom.”
Thanos hield zijn hoofd schuin. Hij wist niet of hij haar ooit zou kunnen begrijpen. Maar, dacht hij terwijl hij een blik op Ceres wierp, dat was niet alleen op Jeva van toepassing.
“Je leven op het spel zetten is wat je doet voor je vrienden,” zei Thanos.
Jeva schudde haar hoofd. “Ik zou mijn eigen leven niet in gevaar brengen voor jou. Als het jouw tijd is om je bij de geesten van je voorouders te voegen, dan is het je tijd. Het is zelfs een eer.”
Thanos wist niet wat hij daarvan moest maken. Was ze serieus? Zo ja, dan leek het een beetje ondankbaar, gezien het risico dat hij en Ceres hadden genomen om haar te redden.
“Als ik had geweten dat het zo’n eer was om het boegbeeld van één van de schepen van de Eerste Steen te zijn, had ik je daar wel laten hangen,” zei Thanos.
Jeva keek hem licht fronsend aan. Nu was het haar beurt om te achterhalen of hij serieus was of niet.
“Je maakt een grapje,” zei ze, “maar je had me achter moeten laten. Zoals ik al zei, alleen een dwaas riskeert zijn leven voor anderen.”
Die filosofie was te wreed voor Thanos.
“Nou,” zei hij. “Ik ben in ieder geval blij dat je nog leeft.”
Jeva leek even na te denken. “Ik ook. Wat vreemd is. De doden zullen niet blij met me zijn. Misschien heb ik nog meer te doen. Ik zal met je meegaan tot ik weet wat dat is.”
Ze zei het alsof het iets was dat vast stond, iets waar Thanos niets over te zeggen had. Hij vroeg zich af hoe het moest zijn om te leven met de zekerheid dat de doden de leiding hadden.
“Is het