Wet op de rechterlijke organisatie – RO (Wet RO). Nederland

Wet op de rechterlijke organisatie – RO (Wet RO) - Nederland


Скачать книгу
rechterlijk ambtenaar met rechtspraak belast, de president van de Hoge Raad.

      Artikel 13g

      1. De procureur-generaal bij en de president van de Hoge Raad stellen jaarlijks een verslag op van de overeenkomstig de artikelen 13a tot en met 13f verrichte werkzaamheden.

      2. De procureur-generaal draagt er zorg voor dat het verslag openbaar wordt gemaakt en algemeen verkrijgbaar wordt gesteld. Artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur is van overeenkomstige toepassing.

Afdeling 2. De organisatie van de gerechten

      Paragraaf 1. Inrichting

      Artikel 14

      1. Bij een gerecht zijn werkzaam:

      a. rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast, en

      b. gerechtsambtenaren.

      2. Bij een gerecht kunnen senior-gerechtsauditeurs, gerechtsauditeurs en rechterlijke ambtenaren in opleiding werkzaam zijn.

      3. De daartoe door het bestuur van een gerecht aangewezen gerechtsambtenaren, rechterlijke ambtenaren in opleiding, senior-gerechtsauditeurs en gerechtsauditeurs verrichten de werkzaamheden die bij of krachtens de wet aan de griffier zijn opgedragen. Zij zijn bevoegd deze werkzaamheden ook voor andere gerechten uit te voeren. De aanwijzing geschiedt schriftelijk.

      4. Het bestuur van een gerecht kan personen, niet zijnde rechterlijk ambtenaar met rechtspraak belast, gerechtsambtenaar, rechterlijk ambtenaar in opleiding, senior-gerechtsauditeur of gerechtsauditeur, benoemen tot buitengriffier. Zij kunnen in die hoedanigheid door het bestuur worden opgeroepen voor het verrichten van werkzaamheden die bij of krachtens de wet aan de griffier zijn opgedragen. Het derde lid, tweede volzin, is van overeenkomstige toepassing. Alvorens voor de eerste keer te worden opgeroepen leggen zij de eed of belofte af. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt het formulier voor de eed of belofte vastgesteld en worden regels gesteld over de beлdiging. Aan de buitengriffiers wordt volgens bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels door het gerechtsbestuur een vergoeding toegekend.

      5. Een buitengriffier wordt op eigen verzoek door het bestuur van het gerecht ontslagen.

      6. Het bestuur van het gerecht kan een buitengriffier ontslaan:

      a. indien hij gedurende een periode van ten minste drie jaar geen griffierswerkzaamheden heeft verricht;

      b. op grond van ongeschiktheid anders dan wegens ziekte; of

      c. wegens het doen of nalaten van hetgeen een persoon, werkzaam ten behoeve van een gerecht, behoort na te laten of te doen.

      7. Indien een gerechtsambtenaar, rechterlijk ambtenaar in opleiding, senior-gerechtsauditeur, gerechtsauditeur of buitengriffier griffierswerkzaamheden verricht ter ondersteuning van een rechterlijk ambtenaar met rechtspraak belast of een deskundig lid, is hij verplicht te voldoen aan de aanwijzingen van die rechterlijk ambtenaar of dat deskundig lid.

      Artikel 14a. [Red: Vervallen.]

      1. Degene die een klacht heeft over de wijze waarop een rechterlijk ambtenaar met rechtspraak belast zich in de uitoefening van zijn functie jegens hem heeft gedragen, kan, tenzij de klacht een rechterlijke beslissing betreft, de procureur-generaal bij de Hoge Raad verzoeken een vordering in te stellen bij de Hoge Raad tot het doen van een onderzoek naar die gedraging.

      2. Het verzoekschrift dient de naam en het adres van de verzoeker te bevatten; de bedoelde gedraging en de daartegen gerezen klacht moeten er zo duidelijk mogelijk in worden beschreven.

      Artikel 14b. [Red: Vervallen.]

      1. De procureur-generaal voldoet aan het verzoek tenzij:

      a. niet is voldaan aan de vereisten, vermeld in artikel 14a, tweede lid;

      b. reeds aanstonds blijkt dat het verzoekschrift onredelijk lange tijd na het ontstaan van de klacht is ingediend of geen genoegzame gronden inhoudt om het instellen van een onderzoek te vorderen;

      c. een verzoekschrift van de verzoeker, dezelfde gedraging betreffende, in behandeling is of — behoudens indien een nieuw feit of een nieuwe omstandigheid, dezelfde gedraging betreffende, is bekend geworden en zulks tot een ander oordeel zou hebben kunnen leiden — is afgedaan;

      d. voor de verzoeker met betrekking tot de klacht een voorziening bij een rechterlijke instantie openstaat of heeft opengestaan en hij daarvan geen gebruik heeft gemaakt, dan wel ten aanzien van die klacht een uitspraak van een rechterlijke instantie is gedaan waartegen geen rechtsmiddel openstaat;

      e. door de procureur-generaal een vordering als bedoeld in artikel 46o juncto artikel 46d, tweede lid, 46f, 46g, 46l of 46m van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren, is of zal worden ingesteld;

      f. de verzoeker overeenkomstig de regeling, bedoeld in artikel 26, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, een klacht kan of had kunnen indienen.

      2. De procureur-generaal stelt de verzoeker en de ambtenaar op wiens gedraging het verzoekschrift betrekking heeft in de gelegenheid hem inlichtingen te verstrekken. Hij hoort de in de eerste volzin bedoelde personen, wanneer dezen dit verzoeken.

      3. De procureur-generaal stelt de verzoeker en de ambtenaar op wiens gedraging het verzoekschrift betrekking heeft op de hoogte van de uitkomsten van het vooronderzoek. Staat naar het oordeel van de procureur-generaal met betrekking tot de klacht een voorziening bij een rechterlijke instantie open, dan geeft hij daarvan kennis aan de verzoeker.

      Artikel 14c. [Red: Vervallen.]

      De vordering van de procureur-generaal tot het instellen van een onderzoek naar de in het verzoekschrift bedoelde gedraging wordt behandeld door een voor de behandeling van deze vorderingen bij het reglement van orde aangewezen Kamer, die zitting houdt met drie leden.

      Artikel 14d. [Red: Vervallen.]

      1. De Hoge Raad stelt de verzoeker en de ambtenaar op wiens gedraging het verzoekschrift betrekking heeft in de gelegenheid naar aanleiding van de vordering van de procureur-generaal, al dan niet in elkaars tegenwoordigheid, te worden gehoord.

      2. Het onderzoek geschiedt in raadkamer. Het college kan, hetzij op verzoek van de procureur-generaal, hetzij op verzoek van een der in het eerste lid bedoelde personen, hetzij ambtshalve getuigen horen.

      3. De Hoge Raad stelt het bestuur van het gerechtshof onderscheidenlijk de rechtbank in de gelegenheid omtrent een aanhangige klacht schriftelijk of mondeling inlichtingen te verstrekken en van zijn gevoelen daaromtrent te doen blijk geven, indien de klacht is gericht tegen een rechterlijk ambtenaar met rechtspraak belast, werkzaam bij dat gerechtshof onderscheidenlijk die rechtbank.

      Artikel 14e. [Red: Vervallen.]

      1. De Hoge Raad beslist bij een arrest, waarin hij zijn bevindingen met betrekking tot de in het verzoekschrift genoemde bezwaren opneemt en zijn oordeel uitspreekt over de gegrondheid daarvan.

      2. Een afschrift van het arrest wordt gezonden aan de verzoeker en aan de ambtenaar op wiens gedraging het verzoekschrift betrekking heeft. De Hoge Raad zendt een afschrift van het arrest aan het bestuur van het betrokken gerecht dan wel, indien de klacht gericht is tegen een rechterlijk ambtenaar met rechtspraak belast, werkzaam bij de Hoge Raad, aan de president van de Hoge Raad.

      Artikel 15

      1. Bij elk gerecht is een bestuur, dat bestaat uit een voorzitter, de sectorvoorzitters en een niet-rechterlijk lid.

      2. De voorzitter van het bestuur en de sectorvoorzitters zijn rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast die hun rechtsprekend ambt op basis van een aanstelling als bedoeld in artikel 5f, eerste lid, van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren vervullen.

      3. De voorzitter van het bestuur draagt de titel van president.

      4. Het niet-rechterlijk lid is een gerechtsambtenaar en


Скачать книгу