Hermaphrodisie en Uranisme. Aletrino Arnold
of geheel vergroeien en, zooals vele malen het geval is, er een hernia labialis (een breuk in een der labia majora, het afdalen van een darmlis in een der labia majora) bestaat; wanneer bij den man de penis niet de normale grootte bereikt, de beide helften van het scrotum zich niet vereenigen en de plaats der vergroeiing open blijft, de urethra zich eveneens niet sluit (hypospadie), maar zich in de splijting van het scrotum voortzet, wanneer daarbij de testikels niet in het scrotum dalen, maar in de buikholte of in het lieskanaal blijven (cryptorchie), dan heeft men de anatomische afwijking voor zich, die men met den naam van „uitwendig hermaphroditisme” bestempelt.
Al naar gelang van de twee soorten of van de enkele soort van teeltklieren, die in hetzelfde individu aanwezig zijn, terwijl de aard der geslachtsgangen of der uitwendige geslachtsorganen bij datzelfde individu, beiden of een van beiden, wel of niet met den aard dier twee soorten of der enkele soort van teeltklieren overeenkomt, verdeelt men de hermaphrodieten in „ware” en „onechte”, onderscheidt men den „hermaphroditus verus” (androgynie, gevallen waarin zoowel testes als ovariën, onverschillig in welk stadium van ontwikkeling, in hetzelfde individu aanwezig zijn, met normale of misvormde uitwendige geslachtsorganen) en den „pseudohermaphroditus”, den „hermaphroditus spurius” (wanneer bij ééngeslachtelijke ontwikkeling der teeltklieren, de inwendige en de uitwendige geslachtsorganen of een van beiden het type van het andere geslacht naderen).
Men heeft het hermaphroditismus verus verdeeld in h. v. bilateralis, unilateralis en lateralis, al naar gelang er in de buikholte aan beide zijden een ovarium en een testis te samen zouden voorkomen, of wel een ovarium èn een testis te samen aan de eene zijde en een ovarium òf een testis aan de andere zijde, of ook wel een ovarium aan de eene, een testis aan de andere zij. Theoretisch beredeneerd is een zoodanig voorkomen van herm. ver. natuurlijk mogelijk. In werkelijkheid echter is het bestaan er van nog nimmer vastgesteld en de eenige gevallen, vijf in aantal, van herm. verus zijn die, waarin het voorkomen van een zoogenaamden „ovotestis” is gevonden, het voorkomen namelijk van een teeltklier, waarin zoowel ovariaal als testikulair weefsel door het microscopisch onderzoek kon worden aangetoond. Onder de reeks gevallen van herm. ver. die Neugebauer in zijn werk „Hermaphroditismus beim Menschen” heeft opgeteld, zijn deze vijf de eenige waarbij echt herm. ver. is aangetoond. De overige gevallen zijn niet door een microscopisch onderzoek bewezen gevallen van herm. ver. te zijn geweest, ofschoon men ze er wel voor had gehouden.17
Van meer praktisch belang dan ook zijn voor ons de pseudohermaphrodieten. Men kan te doen hebben met een psh. externus, met een psh. internus of met een psh. completus of externus et internus. Bij den psh. internus vindt men, behalve de inwendige geslachtsorganen die bij de sexe van het individu behooren, min of meer ontwikkelde inwendige geslachtsorganen van de andere sexe. Bij den psh. externus zijn de uitwendige geslachtsorganen van het individu zoodanig vervormd, dat men in twijfel kan verkeeren of men met vrouwelijke dan wel met mannelijke uitwendige geslachtsorganen te doen heeft. Bij den psh. completus ziet men de vereeniging van beide bovengenoemde afwijkingen. Men geeft den psh. de sexe, die door de teeltklier wordt aangetoond. Zoo vindt men bij den psh. intern. masc. behalve de testes en de inwendige mannelijke geslachtsorganen, b.v. een min of meer goed ontwikkelden uterus, bij den femininus, behalve de ovariën en de inwendige vrouwelijke geslachtsorganen, b.v. resten van het vas deferens.
Het meest van praktisch belang zijn voor ons de pseudoh. externi, omdat het interne psh. niet gemakkelijk bij het leven kan worden gediagnosticeerd en omdat het interne psh. meestal pas in aanmerking komt, wanneer het externe psh. tot een onderzoek heeft aanleiding gegeven.
Wat den hermaphrodiet of pseudohermaphrodiet betreft, wanneer men hem uit het oogpunt beschouwt van medeburger in de samenleving, zoowel de een als de ander kan zich als gewone, niet-misvormde menschen gedragen en dikwijls vindt men dan ook geen enkel verschil tusschen hun doen en laten en dat van den normaal-gevormden. Toch komen onder pseudohermaphrodieten zeer veel geestesstoornissen en verschillende afwijkingen op geestelijk en zedelijk gebied voor. Zonder nog zoo ver te gaan als Debierre, die – terwijl hij den hermaphrodiet en den pseudoh. onder de gedegenereerden rangschikt – hen in een toestand acht, waardoor zij een of anderen dag alle symptomen van lijders aan een degeneratie-psychose kunnen gaan vertoonen18, zijn de meeste schrijvers het er over eens, dat het meerendeel der pseudoh. – ofschoon onder hen personen gevonden worden, die een uitstekend verstand en een zeer goeden aanleg hebben – over het algemeen, niet zóó ontwikkeld is, als normaal-gevormde menschen. De misvorming der teeltklieren en der geslachtsorganen laat wel degelijk haar schadelijken invloed bij hen gelden.19
De geslachtsdrift der meeste hermaphrodieten is gering, wat met het oog daarop, dat hun teeltklieren nooit zóó als bij normalen zijn ontwikkeld, niet te verwonderen is. Een enkele uitzondering daargelaten, waarin inderdaad een normale of misschien verhoogde potentie aanwezig is of was, moet men de verhalen der psh. op dat gebied als overdreven betitelen en vooral mededeelingen van psh. dat zij nu eens als man dan weer als vrouw geslachtsgemeenschap hebben gehad of kunnen hebben, meestal als een weinig fantastisch en met zekere restrictie aannemen.
De gevallen, waarin het voor den jurist en voor den medicus van belang is van het hermaphroditisme of van het pseudohermaphroditisme op de hoogte te zijn, zijn de volgende.
Ten eerste de gevallen van zoogenaamde „erreur de sexe”, waarin namelijk het individu door een vergissing is ingeschreven bij den burgerlijken stand als behoorende tot de eene sexe en naderhand of op later leeftijd bemerkt, dat hij tot de andere sexe behoort en nu van sexe wil veranderen; 2e. gevallen van vergrijpen tegen de eerbaarheid, 3e. gevallen waarin een huwelijk blijkt te zijn gesloten met een hermaphrodiet en waarin op grond daarvan, dat de vrouw eigenlijk een man of de man eigenlijk een vrouw is, nietigverklaring van het huwelijk gevraagd wordt.
Wat de eerste gevallen betreft, verwijs ik U naar wat ik U heb meegedeeld van de beeldhouwster die nu als beeldhouwer in het buitenland vertoeft en naar de historische verhalen van Marin Lemarcis en Anne Grandjean, die wij zoo even hebben besproken. Omtrent de aanslagen tegen de eerbaarheid wil ik u doen opmerken, dat het b.v. zou kunnen geschieden, dat iemand beschuldigd wordt geslachtelijke gemeenschap te hebben gehad met een vrouw, tegen haar wil of terwijl zij in bewusteloozen toestand verkeert en dat het blijkt, dat deze vrouw een pseudh. masculinus is, een geval van „erreur de sexe”. Ook kan ik mij het geval voorstellen, en het is ook geschied, dat een man beschuldigd wordt geslachtsgemeenschap met een vrouw tegen haar wil te hebben gehad en dat het blijkt, dat de verkrachter eigenlijk een vrouwelijke psh. is. Het omgekeerde kan eveneens plaats hebben. Ik herinner mij niet welke schrijver het geval meedeelt, van een vroedvrouw, die beschuldigd werd onzedelijke handelingen te plegen met vrouwen, die zij in haar verlossing had bijgestaan en van wie het bij onderzoek bleek, dat deze vroedvrouw een mannelijke psh. was. En wat de derde categorie aangaat, wil ik u doen opmerken, dat Neugebauer verschillende gevallen, zoowel uit de literatuur als uit eigen praktijk, aanhaalt, waarin de vrouw die wilde huwen of reeds gehuwd was, bij onderzoek bleek een psh. masculinus te zijn, die door een „erreur de sexe” als vrouw was opgevoed. Het is nog niet zoo heel lang geleden, dat ik vernomen heb, dat een gynaecoloog hier in Amsterdam, een dame op zijn spreekuur ontving, die hem kwam consulteeren over de vraag of zij kinderen kon krijgen. Zij was al eenige jaren getrouwd en zij en haar man waren zeer gelukkig, alleen ontbrak aan hun geluk dat zij geen kinderen hadden. Bij onderzoek bleek het den gynaecoloog, dat hij met een mannelijke psh. te doen had, met een geval dus van „erreur de sexe”. Hij is zoo verstandig geweest, die „dame” met vage troostwoorden naar huis te zenden en haar niet het geheim van haar sexe te openbaren, om niet twee menschen, die heel gelukkig waren, ongelukkig te maken. Of de openbaring hem iets zou hebben gebaat, staat te bezien. In bijna alle gevallen die Neugebauer meedeelt, zijn de mannelijke psh. tòch als vrouw gehuwd en hebben met hun man, die al of niet van hun toestand afwist, een zeer gelukkig leven geleid. Neugebauer deelt mede, dat het hem ettelijke malen is geschied, dat, wanneer hij den persoon op de erreur de sexe opmerkzaam maakte, groot verdriet en onwil om van sexe te veranderen het gevolg van zijn waarschuwing waren. Weinige maar stemden in een verandering toe. In hoeverre bij de erreur de sexe de opvoeding invloed heeft gehad, kan men niet goed bepalen. Moll ontkent dien grooten invloed van de opvoeding op het sexueele leven of liever op het zich man of vrouw voelen en zegt dat een of anderen dag de ware sexe wel te voorschijn komt,
17
Neugebauer, Hermaphroditismus enz., bldz. 666 en vlg.
18
Debierre, L'Hermaphrodisme, Paris, 1891, bldz. 434 en vlg.
19
Neugebauer, Hermaphroditismus enz. Op bldz. 690 en vlg. geeft deze 56 gevallen, waarin het pseudo- of zoogenaamd echt hermaphrodit. met psychische stoornis gepaard ging. Dit aantal kwam onder 1885 observaties van hermaphroditisme voor.