Nacht Licht. Amy Blankenship
kwam.
Michael trok een gezicht, maar bemoeide zich er niet mee. Hij keek nauwlettend toe en telde dat er drie vampiers waren uitgeschakeld en nog vier uit te schakelen. Kane was een onverschrokken vechter, meer dan ooit sinds hij levend was begraven. Dat herinnerde Michael aan de ene vraag die hij nog steeds niet had gesteld: hoe had Kane de bindingspreuk verbroken zonder het bloed van zijn soulmate?
Nog geen twintig minuten later zakte Kane op zijn knieën. Hij keek door een rode waas, die op zijn gezicht zat, naar het geluid van klappen dat dichterbij kwam. Hij veegde het bloed van zijn mond en probeerde zichzelf van de vloer omhoog te duwen. Hij lachte toen het niet lukte omdat de vloer glad was van al het bloed.
âEn de winnaar krijgt honderd pleisters en een goede nachtrust bij Michael thuis.â Hij bukte zich en sloeg zijn arm om Kane zijn middel om hem overeind te helpen. Ze wankelden allebei voordat hij ze in evenwicht had.
'Heb je een huis?' Vroeg Kane, hopende dat als hij bleef praten, dat hij niet flauwviel voordat ze daar aankwamen. Hij wist waar Michael woonde, maar hij wilde het niet toegeven, want dat zou Michael eraan herinneren dat hij boos op hem was omdat hij was weggebleven. Daar was hij niet bepaald blij mee, maar hij had de behoefte gevoeld om wat afstand te houden.
"Ja, ik ben nu helemaal volwassen geworden. Bovendien zijn de kisten zo ouderwets. 'Hij kromp ineen en realiseerde zich dat Kane zijn grap misschien wel niet zo grappig zou vinden. "De plaats is enorm. Het was vroeger een soort kunstmuseum in Victoriaanse stijl tot ze een upgrade bouwden in Beverly Hills. Misschien als je bij mij intrekt, zou het meer als een thuis voelen.â
"Ik wil een puppy," zei Kane uit het niets terwijl hij zich concentreerde op het zetten van één voet voor de ander een routine die je meestal weerhoudt om te vallen.
"Wat wil je?" Vroeg Michael.
"Als we samen gaan wonen, dan wil ik graag een puppy uitzoeken."
Michael moest glimlachen naar zijn oude vriend. Het leek erop dat Kane's liefde voor hoektanden de afgelopen decennia niet was afgenomen.
Hoofdstuk 3
"Dus, wat is er met Micah?" Vroeg Nick aan Steven toen ze de parkeerplaats naast de kerk opreden en tussen twee van de bussen in parkeerden.
"Micah en Quinn hebben hun gebruikelijke ruzie gehad over wie de regels maakt en Micah is weggegaan om wat stoom af te blazen." Antwoordde Steven toen hij uitstapte. Hij vond het nog steeds grappig dat alle jaguars reden in⦠je raadde het al⦠jaguars. "Hel, ze hebben elkaar geleerd hoe ze moeten vechten, dus elkaar dekken zal geen probleem zijn."
"Waarom is hij dan niet teruggekomen?" Merkte Nick op.
"Dat is de vraag, is het niet," zuchtte Steven. 'Quinn denkt dat Micah weggelopen is, maar ik weet wel beter.'
'Waarom ben je daar zo zeker van?' Vroeg Nick nieuwsgierig.
âOmdat Alicia pas een paar weken thuis was geweest toen hij verdween. Micah had de dagen geteld dat hij haar naar huis kon brengen. Zelfs toen Nathaniel nog leefde, was het Micah die meer een vader voor haar was geweest. Hij zou nooit zomaar opstaan en vertrekken nu dat ze thuis was.â Hij haalde zijn schouders op en voegde eraan toe: âOf als hij wel zou besluiten het gezin in de steek te laten, dan zou hij haar in ieder geval meenemen.â
Nick knikte en vroeg zich af of de vampiers verantwoordelijk waren voor Micha's verdwijning. Op de een of andere manier klonk het echt niet als een goede zaak, dus Nick hoopte dat Micah zijn geduld had verloren en het nog niet terug had gevonden. Hij zou Alicia morgen wat meer vragen stellen.
Steven keek omhoog naar de enorme kerk met al zijn ingewikkelde houtsnijwerk en standbeelden. Het feit dat het eruitzag alsof het uit Rome was geïmporteerd, liet het geld van zondige mensen spreken door de versierde deuren. De extreem rijken waren de meest zondige, daarom maakten ze zo'n show van hun religie.
De waarheid was dat de burgemeester van de stad hier kwam om handen te schudden en geld uit te wisselen met de maffia, elke zondag vlak na de mis. Dus de vraag die hij zichzelf had gesteld was⦠waarom was dat meisje hier alleen geweest zo midden in de nacht?
De kerk was meestal donker behalve op een paar ramen na die op de tweede verdieping nog licht toonden. Van wat hij zich herinnerde, was dat waarschijnlijk het kantoorgedeelte. Hij vroeg zich af of de priester, die hij veilig in de kast had achtergelaten, hier ook woonde. Het was iets dat hij tot nu toe nooit had aangenomen. De katholieken waren een toegewijd iemand, dat kon hij ze nageven.
Hij had Nick al ingelicht over wat er de vorige nacht was gebeurd⦠nou ja, het grootste gedeelte. Hij was echt niet van plan om het koorjongen toga-incident te vertellen. Steven schudde zijn hoofd en trok aan de voordeur, in de veronderstelling dat deze op slot zou zitten, maar helaas, hij zwaaide open.
âNiet zo slimâ, fronste Nick terwijl hij het met bot belegde mes uit zijn mouw trok en naar binnen glipte. âJe zou denken na wat er laatst die nacht gebeurde, ze zouden de deuren op slot doen.â
"Misschien zoals het gezegde luidt⦠de deur is altijd open," Steven haalde zijn schouders op, maar ging voorzichtig naar binnen. âOf misschien verwacht de oude priester wel gezelschap.â
"Ik herhaal, niet erg slim," snauwde Nick hij wist dat ze niet de enige paranormale wezens in het gebouw waren. "Ik ruik mensen boven, maar er is hier nog iets anders en ik betwijfel of het komt voor een biecht."
"Ik zal ervoor zorgen dat de priester veilig is. Als je vampiers vindt, wees dan slim en laat hen met rust totdat we om back-up kunnen vragen.â Steven liep naar boven en liet Nick achter om zijn eigen beslissing te nemen.
Nick knikte en ging op zoek naar de kelder van de kerk. Meestal, hoe slechter de monsters waren⦠hoe verder ze ondergronds zaten. Hij nam de moeite niet om zich te verstoppen terwijl hij op onderzoek uit was, omdat de vijand in het donker net zo goed kon zien als hij.
Hij vond de deur met het label 'kelder', opende hem en liep snel de trap af. Hij bewoog met zijn neus tegen de vochtige, bedompte geur en niesde. Hij had altijd al een hekel gehad aan kelders.
Steven deed hetzelfde boven, hij opende deuren en keek naar binnen toen hij ze passeerde. Toen hij hetzelfde licht onder de deur van het kantoor zag als de vorige avond, klopte hij deze keer. Hij kon de geur achter de deur ruiken en wist dat de oude man alleen was.
"Ben jij dat, Jewel?" Vroeg de oude stem.
Steven deed snel een stap achteruit toen de deur openzwaaide⦠hij en de priester kwamen tegenover elkaar te staan. Het vriendelijke oude gezicht met de zachte uitdrukking veranderde langzaam, zijn ogen gingen wijd open en zijn lippen gingen uiteen. Steven stak zijn hand uit wetend wat er zou komen, en hij was niet teleurgesteld toen de priester de deur in zijn gezicht probeerde dicht te slaan.
Steven duwde tegen de deur en ging de kamer binnen. Hij liet de deur, door het gewicht van de oude man, achter zich dichtslaan. Hij draaide zich om, pakte het eerste wapen wat hij tegenkwam en gooide het door de kamer en raakte geïrriteerd. âIk heb het je de vorige keer verteld, ik ben geen vampier.â
âIk werd wakker in de kast.â De priester herinnerde hem eraan toen hij achteruit liep tegen zijn bureau aan. Steven zuchtte terwijl hij toekeek hoe de handen van de oude man over het bureau voelden en kennelijk zochten naar één of ander wapen. Hij trok een wenkbrauw op en zag hoe hij een zware nietmachine pakte van het bureau.
"Ik wil je geen pijn doen," informeerde Steven hem. âMaar als je die nietmachine niet loslaat, word je straks weer wakker in die kast.â Hij knikte dankbaar toen de man het langzaam losliet en recht op ging staan, wat in vergelijking bij hem in het niet viel.
'Ik heb het gevoel dat je hier niet bent gekomen om te biechten.' Zijn angst was nog steeds te horen in de stem van de oude man.
"O vader, ik weet dat ik gezondigd heb," grijnsde Steven, maar toen hij zag dat de grap niet werd gedeeld, pakte hij een stoel en draaide hem om en merkte op