Het Urantia Boek. Urantia Foundation
(377.3) Alleen absolute wezens zijn onafhankelijk van tijd en ruimte in de absolute zin. De ondergeschikte personen van zowel de Eeuwige Zoon als de Oneindige Geest zijn in meerderheid onderworpen aan tijd en ruimte.
34:3.8 (377.4) Wanneer een Scheppende Geest ‘ruimte-bewust’ wordt, is zij bezig zich op te maken om een gespecificeerd ‘ruimte-domein’ te erkennen als het hare, een gebied waar zij vrij van de ruimte zal zijn, in tegenstelling tot alle andere ruimte waardoor zij beperkt zou zijn. Men is slechts vrij om te kiezen en te handelen binnen het gebied van zijn bewustheid.
4. De circuits van het Plaatselijk Universum
34:4.1 (377.5) Er zijn drie duidelijk onderscheiden geest-circuits in het plaatselijk universum Nebadon:
34:4.2 (377.6) 1. de geschonken geest van de Schepper-Zoon, de Trooster, de Geest van Waarheid;
34:4.3 (377.7) 2. het geest-circuit van de Goddelijke Hulp en Bijstand, de Heilige Geest;
34:4.4 (377.8) 3. het circuit van intelligentie-toediening, waaronder de min of meer geünificeerde activiteiten maar het verschillend functioneren van de zeven assistent-bewustzijnsgeesten.
34:4.5 (377.9) De Schepper-Zonen zijn begiftigd met een geest van universum-presentie die in vele opzichten analoog is aan die der Zeven Meester-Geesten van het Paradijs. Dit is de Geest van Waarheid, die door een zelfschenking-Zoon over een wereld wordt uitgestort wanneer hij het geestelijk eigendomsrecht van die wereld heeft ontvangen. Deze geschonken Trooster is de geestelijke kracht waardoor alle zoekers naar waarheid immer worden aangetrokken tot Hem die de verpersoonlijking van waarheid is in het plaatselijk universum. Deze geest is een intrinsieke kwaliteit van de Schepper-Zoon, zij komt voort uit zijn goddelijke natuur precies zoals de hoofdcircuits van het groot universum voortkomen uit de persoonlijke tegenwoordigheid van de Paradijs-Godheden.
34:4.6 (377.10) De Schepper-Zoon kan komen en gaan, zijn persoonlijke tegenwoordigheid kan in het plaatselijk universum zijn of elders; toch functioneert de Geest van Waarheid ongestoord, want ofschoon deze goddelijke presentie voortkomt uit de persoonlijkheid van de Schepper-Zoon, is zij functioneel geconcentreerd in de persoon van de Goddelijke Hulp en Bijstand.
34:4.7 (378.1) De Moeder-Geest van het Universum verlaat echter nimmer de hoofdkwartierwereld van het plaatselijk universum. De geest van de Schepper-Zoon kan onafhankelijk van de persoonlijke aanwezigheid van de Zoon functioneren, en doet dit, doch dit is niet het geval met haar persoonlijke geest. De Heilige Geest van de Goddelijke Hulp en Bijstand zou niet-functioneel worden indien haar persoonlijke tegenwoordigheid van Salvington zou worden verwijderd. Haar geest-tegenwoordigheid lijkt verankerd te zijn op de hoofdkwartierwereld van het universum, en juist dit feit stelt de geest van de Schepper-Zoon in staat om onafhankelijk te functioneren van de verblijfplaats van de Zoon. De Moeder-Geest van het Universum treedt op als focus en centrum zowel van de Geest van Waarheid in het universum, als van haar eigen persoonlijke invloed, de Heilige Geest.
34:4.8 (378.2) De Schepper-Vader-Zoon en de Scheppende Moeder-Geest dragen beiden op verschillende wijze bij aan het bewustzijn waarmee hun kinderen in het plaatselijk universum worden begiftigd. De Scheppende Geest verleent echter pas bewustzijn nadat zij persoonlijke prerogatieven heeft ontvangen.
34:4.9 (378.3) De super-evolutionaire orden van persoonlijkheid in een plaatselijk universum worden begiftigd met het superuniversum-patroon van bewustzijn van het type van dat plaatselijk universum. De menselijke en submenselijke orden van evolutionair leven ontvangen de soorten bewustzijnsbijstand die door assistent-geesten worden verleend.
34:4.10 (378.4) De zeven assistent-bewustzijnsgeesten zijn de schepping van de Goddelijke Hulp en Bijstand van een plaatselijk universum. Deze bewustzijnsgeesten lijken op elkaar in karakter, maar zijn verschillend in kracht, en allen hebben gelijkelijk deel aan de natuur van de Universum-Geest, ofschoon zij los van hun Moeder-Schepper eigenlijk niet als persoonlijkheden worden gezien. De zeven assistenten hebben de volgende namen gekregen: de geest van wijsheid, de geest van godsverering, de geest van overleg, de geest van kennis, de geest van moed, de geest van begrip, de geest van intuïtie — van snelle waarneming.
34:4.11 (378.5) Dit zijn de ‘zeven geesten van God,’ ‘als lampen brandende voor de troon,’ die de profeet zag in visionaire symbolen. Hij zag echter niet de zetels van de vierentwintig wachters rond deze zeven assistent-bewustzijnsgeesten. Dit verslag geeft twee voorstellingen weer die met elkaar zijn verward, één die betrekking heeft op het hoofdkwartier van het universum, en de andere op de hoofdwereld van het stelsel. De zetels van de vierentwintig oudsten zijn op Jerusem, het hoofdkwartier van uw plaatselijk stelsel van bewoonde werelden.
34:4.12 (378.6) Maar het was over Salvington dat Johannes schreef: ‘En uit de troon kwamen voort bliksemstralen, donderslagen, en stemmen’ — de uitzendingen van het universum naar de plaatselijke stelsels. Hij zag ook de richtinggevende controleschepselen van het plaatselijk universum, het levende kompas van de hoofdkwartierwereld. Deze richtinggevende controle in Nebadon wordt gehandhaafd door de vier controleschepselen van Salvington, die opereren via de universum-stromen en bekwaam worden bijgestaan door de eerste functionerende bewustzijnsgeest, de assistent van intuïtie, de geest van ‘snel begrip.’ De beschrijving van deze vier schepselen — die dieren genoemd worden — is echter treurig ontsierd; zij zijn van een weergaloze schoonheid en hebben een verfijnde lichaamsvorm.
34:4.13 (378.7) De vier streken van het kompas zijn universeel en inherent in het leven in Nebadon. Alle levende schepselen bezitten lichaamseenheden die gevoelig zijn voor en responsief op deze richtinggevende stromen. Deze scheppingen van schepselen worden door het universum heen verder gedupliceerd tot naar de individuele planeten, en in combinatie met de magnetische krachten van de werelden, activeren zij de talloze microscopisch kleine lichaampjes in het dierlijke organisme zodanig, dat deze richtingcellen steeds naar het noorden en zuiden wijzen. Op deze wijze ligt het oriënteringsvermogen voorgoed vast in de levende wezens van het universum. Het mensdom is niet geheel verstoken van dit gevoel, als een bewust besef. Deze cellen werden voor het eerst op Urantia waargenomen rond de tijd van deze verhandeling.
5. Het dienstbetoon van de Geest
34:5.1 (379.1) De Goddelijke Hulp en Bijstand werkt samen met de Schepper-Zoon bij het ontwerpen van leven en de schepping van wezens van nieuwe orden tot aan de tijd van zijn zevende zelfschenking, en blijft vervolgens, na diens verheffing tot de volle soevereiniteit over het universum, met de Zoon en met de uitgestorte geest van de Zoon samenwerken in de verdere arbeid van dienstbetoon aan de werelden en de ontwikkeling der planeten.
34:5.2 (379.2) Op de bewoonde werelden begint de Geest, uitgaande van het levenloze materiaal van het gebied, het werk der evolutionaire vooruitgang met de schenking van eerst het plantaardige leven, dan de dierlijke organismen, en vervolgens de eerste orden der menselijke levensvormen; iedere volgende verlening draagt bij tot de verdere ontvouwing van het evolutionaire potentieel van planetaire levensvormen, van de eerste primitieve stadia tot het verschijnen van wilsschepselen. Deze arbeid van de Geest wordt grotendeels bewerkstelligd door de zeven assistenten, de geesten van belofte, het unificerende en coördinerende geest-bewustzijn van de evoluerende planeten, die de geslachten der mensen immer eendrachtig tot hogere ideeën en geestelijke idealen brengen.
34:5.3 (379.3) De sterfelijke mens ervaart het dienstbetoon van de Geest in combinatie met bewustzijn voor het eerst wanneer het zuiver dierlijke bewustzijn van evolutionaire schepselen het vermogen ontwikkelt om ontvankelijk te zijn voor de assistenten van godsverering en wijsheid. Dit dienstbetoon van de zesde en zevende assistent geeft aan dat de evolutie van het bewustzijn de drempel naar geestelijk dienstbetoon overschrijdt. Zo’n bewustzijn waarin godsverering en wijsheid functioneren, wordt dan ook onmiddellijk opgenomen in de geestelijke circuits van de Goddelijke Hulp en Bijstand.
34:5.4 (379.4) Wanneer bewustzijn aldus het dienstbetoon van de Heilige Geest ontvangt, bezit het het vermogen om (bewust of onbewust) de geestelijke aanwezigheid van de Universele Vader te verkiezen — de Gedachtenrichter. Doch pas wanneer een zelfschenking-Zoon de Geest van Waarheid heeft vrijgemaakt voor planetair dienstbetoon aan alle