Het Urantia Boek. Urantia Foundation
Het Urantia Boek
<< Inhoudsopgave | Titels | Inhoudsopgave | DEEL I >>
Voorwoord
0:0.1 (1.1) IN HET DENKEN van de stervelingen van Urantia — dit is de naam van uw wereld — heerst grote verwarring ten aanzien van de betekenis van termen als God, goddelijkheid en godheid. Ten aanzien van de betrekkingen tussen de goddelijke persoonlijkheden die met deze talrijke benamingen worden aangeduid, heerst bij mensen nog grotere verwarring en onzekerheid. Wegens deze begripsarmoede, die met zoveel verwarring in de ideevorming gepaard gaat, is mij opgedragen deze inleiding op te stellen ter verklaring van de betekenissen die dienen te worden toegekend aan bepaalde woordsymbolen, zoals deze hierna gebruikt kunnen worden in de verhandelingen voor welker overzetting in de Engelse taal van Urantia machtiging is verleend aan het Korps in Orvonton dat tot taak heeft waarheid te openbaren.
0:0.2 (1.2) Bij onze poging om het kosmische bewustzijn uit te breiden en het geestelijke inzicht te verdiepen is het buitengewoon moeilijk om ruimere begrippen en geavanceerde waarheid te introduceren wanneer wij alleen een duidelijk omschreven taal van het betrokken gebied mogen gebruiken. Onze opdracht spoort ons echter aan om alles in het werk te stellen teneinde onze bedoelingen over te brengen met gebruikmaking van de woordsymbolen van de Engelse taal. Ons is opgedragen slechts dan nieuwe termen in te voeren, wanneer een begrip moet worden omschreven waarvoor in het Engels [Nederlands] geen woord bestaat dat dit nieuwe begrip ook maar gedeeltelijk of zelfs met mindere of meerdere vervorming van betekenis uitdrukt.
0:0.3 (1.3) In de hoop dat wij het iedere sterveling die deze verhandelingen bestudeert, zullen vergemakkelijken deze te begrijpen en dat wij verwarring zullen voorkomen, achten wij het verstandig om in deze eerste verklaring een omschrijving te geven van de betekenissen die toegekend moeten worden aan talrijke Engelse woorden die gebruikt zullen worden ter aanduiding van de Godheid en bepaalde onderling verbonden voorstellingen van de dingen, betekenissen en waarden der universele werkelijkheid.
0:0.4 (1.4) Doch om dit Voorwoord waarin definities en beperkingen van de terminologie worden gegeven, op te kunnen stellen, is het noodzakelijk vooruit te lopen op het gebruik van deze termen in de navolgende verhandelingen. Dit Voorwoord is derhalve niet een op zichzelf staande, afgeronde verklaring; het is slechts een leidraad die definities geeft en bedoeld is als hulp voor de lezers van de bijgaande verhandelingen over de Godheid en het universum van universa, welke zijn opgesteld door een commissie uit Orvonton die met dit doel naar Urantia is gezonden.
0:0.5 (1.5) Uw wereld, Urantia, is één van vele soortgelijke bewoonde planeten die samen het plaatselijk universum Nebadon vormen. Tezamen met soortgelijke scheppingen vormt dit universum het superuniversum Orvonton, uit welks hoofdwereld, Uversa, onze commissie afkomstig is. Orvonton is één van de zeven evoluerende superuniversa in tijd en ruimte, die cirkelen rond de goddelijk volmaakte schepping die aanvang noch einde kent — het centrale universum Havona. In het hart van dit eeuwige, centrale universum bevindt zich het stationaire Paradijs-Eiland, het geografische centrum der oneindigheid en de woonplaats van de eeuwige God.
0:0.6 (1.6) De zeven evoluerende superuniversa, tezamen met het centrale, goddelijke universum, worden door ons gewoonlijk aangeduid als het groot universum; dit zijn de scheppingen die thans georganiseerd en bewoond zijn. Deze maken alle deel uit van het meester-universum, dat tevens de nog onbewoonde maar reeds in beweging komende universa der buiten-ruimte omvat.
I. De Godheid en Goddelijkheid
0:1.1 (2.1) Het universum van universa vertoont verschijnselen van godheidsactiviteiten op verschillende niveaus van kosmische realiteiten, bewustzijnsbetekenissen en geest-waarden, doch al deze vormen van bijstand — persoonlijk en niet-persoonlijk — worden goddelijk gecoördineerd.
0:1.2 (2.2) DE GODHEID kan persoonlijkheid aannemen als God, en is tevens voorpersoonlijk en bovenpersoonlijk op wijzen die voor de mens niet geheel begrijpelijk zijn. De Godheid wordt gekenmerkt door de kwaliteit van eenheid — actuele of potentiële eenheid — op alle bovenmateriële niveaus der werkelijkheid; deze verenigende eigenschap kan door schepselen het best worden begrepen als goddelijkheid.
0:1.3 (2.3) De Godheid functioneert op persoonlijke, voorpersoonlijke en bovenpersoonlijke niveaus. De totale Godheid functioneert op de volgende zeven niveaus:
0:1.4 (2.4) 1. het statische — de in zichzelf besloten en in zichzelf bestaande Godheid;
0:1.5 (2.5) 2. het potente — de zelf willende en zichzelf doelen stellende Godheid;
0:1.6 (2.6) 3. het associatieve — de uit zichzelf gepersonaliseerde en goddelijk broederlijke Godheid;
0:1.7 (2.7) 4. het scheppende — de zichzelf distribuerende en goddelijk geopenbaarde Godheid;
0:1.8 (2.8) 5. het evolutieve — de zichzelf uitbreidende en met schepselen geïdentificeerde Godheid.
0:1.9 (2.9) 6. het allerhoogste — de Godheid die zelf-experiëntieel is en schepsel en Schepper verenigt. De Godheid die op het eerste niveau van identificatie met schepselen functioneert als de persoonlijkheden der supervisoren van het groot universum in tijd en ruimte, soms aangeduid als het Allerhoogst Bewind der Godheid.
0:1.10 (2.10) 7. het ultieme — de zelf-geprojecteerde, en tijd en ruimte transcenderende Godheid. De omnipotente, alwetende en alomtegenwoordige Godheid. De Godheid die op het tweede niveau van verenigende uitdrukking van goddelijkheid functioneert als de persoonlijkheden van de bekwame supervisoren en absoniete handhavers van het meester-universum. Vergeleken met het dienstbetoon van de Godheden aan het groot universum, komt deze absoniete functie in het meester-universum neer op universele supervisie en super-handhaving, soms het Ultieme Bewind der Godheid genoemd.
0:1.11 (2.11) Het eindige niveau der werkelijkheid wordt gekenmerkt door geschapen leven en door de beperkingen van tijd en ruimte. Eindige realiteiten behoeven geen einde te kennen, maar hebben altijd een begin — zij worden geschapen. Het Godheidsniveau van het Allerhoogst Bewind kan worden beschouwd als een functie met betrekking tot eindige bestaansvormen.
0:1.12 (2.12) Het absoniete niveau der werkelijkheid wordt gekenmerkt door dingen en wezens zonder begin of einde en door het transcenderen van tijd en ruimte. Absoniete wezens worden niet geschapen; zij resulteren