Raji: Boek Twee. Charley Brindley
van mijn leven? Varkens voederen en paardenstallen uitmesten?
Fuse had zijn middelbare school afgemaakt in de lente en dacht alleen maar aan studeren aan de Octavia Pompeii Academy. Nu was die droom ten einde en hij had helemaal geen plannen voor de toekomst. Hij kon allicht wel ergens anders gaan studeren, maar dat zou niet de school zijn waar hij heen wou.
Fuse liep door de schuur, naar de achterkant. Hij stopte even bij de Ford model T om tegen een platte band te schoppen.
Nog een probleem dat ik zal moeten oplossen.
Achteraan in de schuur, in de smederij, vond hij de boerenknecht.
"Mr. Cramer," zei Fuse, "Wat denkt u van ontbijten?"
"Ah, het toverwoord, mijn vriend," zei Mr. Cramer, "ontbijten." Hij legde het lederen tuig opzij waaraan hij aan het werk was en ging staan om het stof van de vervaagde grijze overall te vegen. "Hoe gaat het met je vanmorgen, Vincent?"
"Prima."
Mr. Cramer keek naar hem en kneep zijn ogen tot spleetjes. "Wat denk je dat Mrs. Fusilier klaargemaakt heeft als ontbijt?" Hij goot water in de teil uit een eiken emmer.
"Wie weet?"
Mr. Cramer waste zijn gezicht en nam dan een handdoek die aan het haakje hing. Hij droogde zijn handen en zijn gezicht af en hing de handdoek dan weer op zijn plaats.
"Deze oude boerderij is niet dezelfde zonder haar, hé."
Fuse schudde zijn hoofd en ging weg.
Hoofdstuk vijf
De laatste les van de dag was aardrijkskunde. Mr. Lampright, de instructeur, stelde een vraag.
"Geef de naam van een land in Europa dat een binnenstaat is omgeven door binnenstaten."
Drie handen gingen de lucht in, een ervan was die van Liz.
Ik had geen idee wat bedoeld werd met 'binnenstaat', dus noteerde ik het woord om het die avond in de bibliotheek op te zoeken. Ik had al een lange lijst begrippen om op te zoeken.
Mr. Lampright keek rond in het klaslokaal tot zijn ogen op mij vielen.
Oh, nee. Vraag het alstublieft niet aan mij.
Terwijl hij nog altijd naar mij staarde, zei de instructeur: "Elmer Harkey."
Wat een opluchting.
"Eh... I-ik," stamelde Elmer, "eh... Duitsland?"
"Verkeerd, Mr. Harkey. Duitsland heeft onder andere een haven in Hamburg aan de Noordzee. Miss Keesler, denk je dat je het antwoord kent?"
"Liechtenstein."
“Correct. Liechtenstein grenst aan Zwitserland en Oostenrijk en geen van beide hebben een zeehaven."
Elmer Harkey keek boos naar Liz, trok dan een gezicht en schudde zijn hoofd heen en weer.
"Zo, cadet Harkey," zei Mr. Lampright, "een kans om je reputatie te herstellen. Waar bevindt zich het Baikalmeer?"
"Afrika," antwoordde Elmer Harkey meteen.
"Nee. Iemand anders?"
Verschillende handen gingen de hoogte in. Na een ogenblik stak ik ook mijn hand op. Ik was bijna zeker dat ik wist waar het meer was en ik vermoedde dat het belangrijk was om zoveel mogelijk deel te nemen aan de lessen, al was het maar omdat ik dan verplicht zou zijn harder te studeren.
Mr. Lampright glimlachte. "Cadet Devaki."
"Ik denk dat het in Siberië is."
"Goed zo, Devaki. Laten we nu het Himalayagebergte bespreken. En denk eraan je voor te bereiden zodat je klaar bent om morgen vragen te beantwoorden over hoofdstuk drie en vier."
* * * * *
De volgende dag, na het middageten, speelden Liz en ik schaak. Voor we het beseften, was het uur voorbij en moesten we ons haasten om onze geschiedenisboeken te halen en naar het lokaal te rennen.
We waren twee minuten te laat. Mr. von Hoffbrau schreef de roze papiertjes waarmee we elk een strafpunt kregen en ging dan verder met zijn les over de Tweede Punische Oorlog.
Ik deed hard mijn best om te snappen waarover de instructeur sprak, maar hij sprak niet alleen te snel om te kunnen volgen, hij had bovendien een zwaar accent. Het enige wat ik goed verstond, was dat de leesopdracht hoofdstuk een tot en met drie was, want dat schreef hij op het bord.
* * * * *
Aan het begin van de les wetenschappen schreef Mr. Alfred Simpalus zijn naam op het bord en keek dan naar ons.
"De beste manier om wetenschappen te leren," zei Mr. Simpalus, "is door het zelf te ervaren. We zullen geen dissectie doen van kikkers, maar we zullen ze bestuderen om te leren hoe ze aan voedsel komen, hoe ze groeien en hoe ze zich voortplanten. Zoals je ziet, zijn er in het leslokaal geen glazen bokalen of kooien. Dat is omdat we de kikkers niet in gevangenschap zullen bestuderen. We zullen ze observeren in hun eigen leefomgeving, namelijk in de vijver voorbij de schuur en de kraal."
Er klonk wat gefluister terwijl de instructeur voor ons ijsbeerde.
"Ja, we hebben hier een schuur, een kraal en een vijver, maar ook een bos met loblollydennen en platanen en een tuin van vierduizend vierkante meter. Je vindt dat allemaal op wandelafstand achter het Hannibalhuis. Morgen komen we samen in de schuur, waar je kennis zal maken met de twee paarden, vier koeien, vijf schapen, twee dozijn kippen en een ezel. Je zal ook Mr. Frazer ontmoeten, onze conciërge. De eerstejaars zal worden gevraagd Mr. Frazer te helpen met zijn werk."
Er kwam wat gekreun van achterin het lokaal.
"Je zal stallen uitmesten, onkruid wieden in de tuin, bomen snoeien, koeien melken en eieren rapen voor de koks. En je moet goed luisteren naar Mr. Frazer, want sommige dingen die hij je zal vertellen, worden ook bevraagd op het examen. Morgen krijgt iedereen een overzicht met de dagen en tijden waarop je Mr. Frazer moet helpen."
* * * * *
Die avond in de kantine waren er maar vijf eerstejaars die geen verzameling roze blaadjes met strafpunten hadden.
"Waarom krijgen we eigenlijk die stomme strafpunten?" vroeg Liz terwijl ze bruine saus over haar puree lepelde.
Een van de eerstejaars aan de tafel achter ons sprak met een klagerige, zangerige stem. "Waarom krijgen we eigenlijk die stomme strafpunten?" Zijn vrienden lachten. "Boehoe." Hij wreef met zijn vuisten in zijn ogen. "Ik wil mijn mama."
Meer gelach.
Ik keek boos naar de eerstejaars. "Elmer Harkey, waarom je niet zwijgen?"
Een paar seconden bleef het stil, maar dan spotte een laatstejaars met een schrille, klagende stem: "Raji Dekaki, waarom jij niet zwijgen?"
De andere jongens lachten.
“Luister niet naar hen,” zei Liz, "ze lijden gewoon aan een collectief minderwaardigheidscomplex."
"Oh, Reynolds," zei Harkey, "ik wist niet dat je een collecte deed voor een mindervaardigheidscomplex."
"Grappig, hoor," zei Liz en at verder.
"Hé, Balboni," riep een laatstejaars, "wat gebeurt er wanneer een onnozel wichtje tien strafpunten heeft?”
"Weet je dat niet?" zei Balboni. "Dan krijgt ze een week lang KD."
"Een week KD," zei Reynolds, "wat leuk."
Hij ging staan, pakte zijn dienblad beet en ging naar de afvalbak om er zijn restjes in te gooien. Verschillende andere laatstejaars volgden hem.
Hobbs, die naast Liz zat, boog zich naar haar. "Wat is KD?"
"Ik heb er geen idee van."
"Keukendienst," zei Clayton. Hij zat naast mij, tegenover Liz.
Liz leunde naar voor om Clayton te zien. "Wat moet je doen als je keukendienst hebt?" vroeg ze.
"De