Bijna Verloren. Блейк Пирс
je die nog nooit gegeten? Het zijn worstjes gebakken in brooddeeg. Ze zijn gemaakt van eieren, meel en melk. Ze moeten wel druipen van de jus. Ik overdrijf niet, hè – echt druipen. Met doperwten en worteltjes.’
Al pratend hadden ze de keuken beneden bereikt. De houten tafel was gedekt voor vier en Dylan zat al op zijn plek. Hij schonk zich juist een glas vol, met sinaasappelsap.
‘Hamburgers zijn niet vies,’ liet hij tussen neus en lippen door weten, ‘maar godenspijs.’
‘Onze juffrouw zegt dat ze goeddeels bestaan uit graanvlokken en fijngemalen slachtafval.’
‘Jullie juffrouw is niet goed bij haar hoofd.’
‘Hoe kun je dat nou zeggen? Je bent zelf niet goed snik.’
Cassie stond op het punt tussenbeide te komen, maar Dylan was haar voor.
‘Je moet kiezen, Maddie,’ waarschuwde hij, ‘je bent voor me of je bent tegen me.’
Cassie begreep niet goed wat hij daarmee wilde zeggen. Maar Madison zweeg en ging zitten.
‘Kan ik je ergens mee helpen, Ryan?’
Cassie liep naar het fornuis, waar Ryan net een kokende pan van het vuur haalde.
Hij keek haar even aan en glimlachte.
‘Alles onder controle. Althans, dat hoop ik. Het eten is klaar. Kom, jongens, opscheppen!’
‘Wat een leuk topje, Cassie’, zei Madison.
‘Dank je. Heb ik in New York gekocht.’
‘New York? Wauw!’ riep Madison met ogen als schoteltjes. ‘Daar wil ik ook naartoe.’
‘De zesdeklassers zijn daar in juni geweest,’ zei Dylan, ‘voor economie. Ga economie doen, dan kun jij straks ook naar New York.’
‘Komt daar algebra aan te pas?’ informeerde Madison.
Dylan knikte.
‘Ik haat algebra. Het is saai. En moeilijk bovendien.’
‘Mij best. Dan ga je maar niet.’
Dylan schepte zich op, terwijl Ryan het gebruikte kookgerei in de gootsteen afspoelde. Madison keek opstandig. Cassie ging daarom gauw over op een ander onderwerp.
‘Je vader vertelde me dat je graag sport. Wat doe je ’t liefst?’
‘Hardlopen en turnen. Tennis vind ik ook leuk. Daarmee zijn we deze zomer begonnen.’
‘En jij bent wielerliefhebber?’ vroeg Cassie aan Dylan.
Hij knikte, terwijl hij geraspte kaas over zijn eten strooide.
‘Dylan wil prof worden,’ zei Madison, ‘en de Tour de France winnen.’
Ryan schoof nu ook aan.
‘De kans is groter dat je de een of andere schimmige wiskundige formule ontdekt,’ zei Ryan met een trotse blik op zijn zoon, ‘en daarmee een volledige beurs in Cambridge krijgt.’
Dylan schudde van nee.
‘Sorry, pap, het gaat toch echt de Tour de France worden.’
‘Eerst de universiteit’, zei Ryan streng.
Dylan gromde ten antwoord. Madison kwam er tussendoor met een vraag om meer sap en Cassie schonk haar glas vol. Cassie genoot zowel van het eten als van de samenspraak aan tafel. Ze had nog nooit iemand als Ryan ontmoet, wist ze. Hij was zo zelfredzaam en liefderijk. Ze vroeg zich af of de kinderen zich realiseerden hoe ze het getroffen hadden, met een vader die voor zijn gezin kookte. Na het eten stond ze op om de afwas te doen. Dat kwam neer op… de luxe vaatwasser volladen. Ryan legde uit, dat de kinderen een uur tv mochten kijken na het eten, mits ze geen huiswerk meer te doen hadden, en dat hij de wifi uitdeed als ze naar bed gingen.
‘Het is niet goed voor screenagers om de hele nacht te teksten’, vond hij. ‘En dat doen ze rustig, hoor, als ze de kans krijgen. Maar bedtijd is slaaptijd.’
Om halfnegen gingen de bloedjes braaf naar bed. Dylan kwam haar welterusten zeggen en vertelde dat hij morgenochtend voor dag en dauw opstond om te gaan fietsen met zijn vriendjes.
‘Wil je dat ik je wakker maak?’ vroeg Cassie.
Hij schudde zijn hoofd.
‘Dat hoeft niet, dank je’, zei hij en deed zijn slaapkamerdeur dicht.
Madison was wat spraakzamer. En Cassie zat een poosje op de rand van haar bed te luisteren naar alle dingen die ze konden gaan doen morgen, en naar haar weersvoorspelling.
‘Er is een snoepwinkel in het dorp en daar verkopen ze de mooiste gestreepte reep die je je kunt voorstellen. En snoep in de vorm van een wandelstok, die naar pepermunt smaakt. Van pappa mogen we daar meestal niet komen, maar misschien vindt hij het morgen wel goed.’
‘Ik zal ’t hem vragen’, beloofde Cassie, stopte haar in en knipte het licht uit.
Terwijl ze zachtjes de deur dichtdeed, dacht ze onwillekeurig aan de eerste nacht in haar vorige betrekking. Hoe ze als een blok in slaap gevallen was en te laat gereageerd had toen het jongste kind een nachtmerrie had. Ze was nog steeds ontdaan over de oorvijg die ze opgelopen had. Ze had toen direct haar congé moeten nemen, maar dat had ze niet gedaan, helaas. Cassie had er vertrouwen in dat Ryan zoiets nooit zou doen. Ze achtte hem niet eens in staat tot een verbale veeg uit de pan. Toen ze aan Ryan dacht, herinnerde Cassie zich het aanbod van een glas wijn op de veranda. Ze aarzelde. Ze zou graag nog wat tijd met hem doorbrengen, maar wist niet zeker of ze dat wel moest doen. Had hij het ernstig gemeend, toen hij zei dat ze hem gezelschap kon komen houden? Of had hij dat alleen gezegd uit wellevendheid?
Terwijl ze nog stond te dubben, ontdekte ze dat ze haar dikste jas al aangetrokken had. Ze kon immers even gaan kijken hoe hij zou reageren. Als hij er blijk van gaf haar aanwezigheid niet op prijs te stellen, kon ze snel haar glas leegdrinken en naar bed gaan. Op de trap was ze nog steeds met zichzelf in discussie. Als werknemer hoorde men niet na werktijd een glas te gaan drinken met zijn werkgever. Toch? Als ze professioneel was, moest ze nu naar bed gaan. Anderzijds had Ryan de grenzen van wat betamelijk was, al verlegd door niet moeilijk te doen over een werkvergunning en haar zwart te willen betalen. Ze was een vriend van de familie, had hij gezegd. En samen een glas drinken na het diner was nou precies wat een vriend van de familie zou doen.
Ryan was verrukt toen hij haar zag. Ze ontspande meteen toen ze zijn oprechte glimlach zag.
Hij stond op, nam haar bij de arm en liet haar niet los voor ze veilig op een verandastoel zat. Haar hart maakte een sprongetje toen ze zag dat er al een extra wijnglas op het tafeltje stond.
‘Houd je van Chardonnay?’
Cassie knikte.
‘En of.’
‘Om eerlijk te zijn ben ik geen wijnkenner; ik vind een glas boers rood het lekkerst. Maar een kist met deze uitmuntende wijn werd me onlangs aangeboden door een dankbare klant, na een vruchtbaar dagje zeevissen. En eerlijk is eerlijk, hij is een feest voor de zintuigen. Proost.’
Ryan boog zich een beetje voorover en tikte lichtjes met zijn glas tegen het hare.
‘Vertel me eens wat meer over je onderneming’, zei Cassie.
‘Ik ben twaalf jaar geleden begonnen met Zuidwaarts Zeilen b.v., na de geboorte van Dylan. Met zijn komst ging ik opeens nadenken over een doel in het leven, en over wat ik mijn kinderen bieden kon. Na school had ik drie jaar bij de Koninklijke Marine gezeten. Ik schopte het tot dekofficier. De zee zit me in ’t bloed. Ik heb zelfs nooit over werk op de vaste wal gepeinsd.’
Cassie knikte.
‘Toen Dylan ter wereld kwam,’ hernam Ryan, ‘kwam het toerisme hier net van de grond. Dus ik diende mijn ontslag in – ik was destijds filiaalleider voor een scheepswerf in Cornwall – en kocht mijn eerste boot. Spoedig volgde een tweede. En vandaag heb ik een vloot van zestien, in allerlei soorten en maten. Motor- en zeilschepen. En mijn oogappel is een nieuw charterjacht, dat vooral populair is bij zakelijke klanten.’
‘Wat geweldig, zeg’, zei Cassie