Wet op het financieel toezicht – Wft. Nederland

Wet op het financieel toezicht – Wft - Nederland


Скачать книгу
debetstand waarbij de consument is gehouden binnen een maand af te lossen.

      § 1.1.3.5. Financiële diensten met betrekking tot verzekeringen

      Artikel 1:21

      Deze wet is niet van toepassing op:

      a. bemiddelen in verzekeringen, voorzover:

      1°. het bemiddelen slechts kennis vergt van de verzekeringsdekking die geboden wordt;

      2°. het een verzekering betreft die geen levensverzekering is en geen aansprakelijkheidsrisico’s dekt;

      3°. de betreffende bemiddelaar een andere hoofdberoepswerkzaamheid heeft dan bemiddelen in verzekeringen;

      4°. het een verzekering betreft die een aanvulling is op de levering van een zaak of de verlening van een dienst door de betreffende bemiddelaar, hetgeen het geval is indien de betreffende verzekering het risico dekt van defect, verlies, of beschadiging van door die bemiddelaar geleverde zaken dan wel het risico dekt van beschadiging of verlies van bagage of andere risico’s die verband houden met een bij die bemiddelaar geboekte reis, ook indien de verzekering levensverzekering- of aansprakelijkheidsrisico’s dekt indien dat een bijkomende dekking is ten opzichte van de hoofddekking betreffende de met die reis verband houdende risico’s; en

      5°. het een verzekering betreft waarvan het bedrag van de jaarlijkse premie niet hoger is dan € 500 en de volledige looptijd van de verzekering, met inbegrip van eventuele verlengingen, niet langer is dan een periode van vijf jaar; en

      b. financiële diensten met betrekking tot verzekeringen met betrekking tot risico’s en verplichtingen die zijn gelegen in een staat die geen lidstaat is.

      Artikel 1:22

      Het bepaalde ingevolge de artikelen 4:9, eerste tot en met vierde lid, 4:10, 4:11, tweede en derde lid, 4:13, eerste en tweede lid, 4:15, eerste en tweede lid, 4:19, 4:20, eerste lid, 4:23, eerste tot en met derde lid, en 4:73, eerste tot en met vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing op het bemiddelen in verzekeringen en het herverzekeringsbemiddelen vanuit Nederland ten behoeve van cliënten die hun gewone verblijfplaats hebben in een andere lidstaat.

      Afdeling 1.1.4. Aantastbaarheid van rechtshandelingen

      Artikel 1:23

      De rechtsgeldigheid van een privaatrechtelijke rechtshandeling welke is verricht in strijd met de bij of krachtens deze wet gestelde regels is niet uit dien hoofde aantastbaar, behalve voorzover in deze wet anders is bepaald.

Hoofdstuk 1.2. Toezichthouders

      Afdeling 1.2.1. Algemene bepalingen

      § 1.2.1.1. Taakstelling

      Artikel 1:24

      1. Prudentieel toezicht is gericht op de soliditeit van financiële ondernemingen en het bijdragen aan de stabiliteit van de financiële sector.

      2. De Nederlandsche Bank heeft, op de grondslag van deze wet, tot taak het prudentieel toezicht op financiële ondernemingen uit te oefenen en te beslissen omtrent de toelating van financiële ondernemingen tot de financiële markten.

      Artikel 1:25

      1. Gedragstoezicht is gericht op ordelijke en transparante financiëlemarktprocessen, zuivere verhoudingen tussen marktpartijen en zorgvuldige behandeling van cliënten.

      2. De Autoriteit Financiële Markten heeft, op de grondslag van deze wet, tot taak het gedragstoezicht op financiële markten uit te oefenen en te beslissen omtrent de toelating van financiële ondernemingen tot die markten.

      Artikel 1:25a

      1. De raad, bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van de Mededingingswet, heeft, op de grondslag van deze wet, tot taak het toezicht op de naleving van artikel 5:88 uit te oefenen.

      2. De artikelen 1:49, 1:55, eerste lid, 1:56, eerste, tweede en vijfde lid, 1:58, eerste tot en met vierde lid, 1:59, 1:65, eerste en vijfde lid, 1:68, 1:72 tot en met 1:75, 1:79, 1:80, 1:81, met uitzondering van het derde lid, en afdeling 1.5.1., met uitzondering van artikel 1:93a, zijn van overeenkomstige toepassing.

      3. Artikel 1:47, eerste en derde lid, is van overeenkomstige toepassing op het gebruik van de bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 1:75, 1:79 en 1:80, door de raad, bedoeld in het eerste lid, met dien verstande dat zowel de Nederlandsche Bank als de Autoriteit Financiële Markten hun zienswijze naar voren kunnen brengen.

      Artikel 1:25b

      1. Onze Minister kan beleidsregels vaststellen ten aanzien van de toepassing door de toezichthouders van het bepaalde in de hoofdstukken 1.2 en 1.3.

      2. De beleidsregels worden in de Staatscourant bekendgemaakt.

      Artikel 1:25c [Treedt in werking per 01-07-2012]

      Indien een verordening als bedoeld in artikel 288 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie verplicht tot aanwijzing van een orgaan op het terrein van de financiële markten waarbij buitengerechtelijke geschillenprocedures kunnen worden aangespannen, wordt bij algemene maatregel van bestuur het ter zake bevoegde orgaan aangewezen.

      § 1.2.1.2. Institutionele bepalingen

      Artikel 1:26

      1. Het bestuur van de Autoriteit Financiële Markten bestaat uit ten minste drie en ten hoogste vijf leden. De voorzitter en de andere leden van het bestuur worden bij koninklijk besluit benoemd. Elke benoeming geschiedt voor ten hoogste vier jaren. De raad van toezicht kan voor elke benoeming van een lid van het bestuur een niet-bindende voordracht bij Onze Minister indienen. Herbenoeming in dezelfde functie kan tweemaal en telkens voor ten hoogste vier jaren plaatsvinden.

      2. De voorzitter en de andere leden van het bestuur kunnen door Onze Minister worden geschorst of bij koninklijk besluit worden ontslagen, indien zij niet meer voldoen aan de eisen voor de uitoefening van hun functie of daarin op ernstige wijze zijn tekortgeschoten. Ontslag vindt voorts plaats op eigen verzoek.

      3. Onze Minister draagt zorg voor de mededeling in de Staatscourant van de in dit artikel bedoelde benoemingen, schorsingen en ontslagen. Tegen deze besluiten kan een belanghebbende beroep instellen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.

      4. Voorafgaand aan het opmaken van de voordracht door de raad van toezicht stelt de raad van toezicht, het bestuur gehoord, een functieprofiel op.

      5. De salarissen en de regelingen ten aanzien van pensioen en vergoeding van onkosten van de voorzitter en de andere leden van het bestuur worden vastgesteld door de raad van toezicht en behoeven de instemming van Onze Minister.

      Artikel 1:27

      1. De Autoriteit Financiële Markten heeft een raad van toezicht.

      2. De raad van toezicht ziet toe op het beleid van het bestuur en de algemene gang van zaken en staat het bestuur met raad ter zijde.

      3. De raad van toezicht bestaat uit ten minste drie en ten hoogste vijf leden. De voorzitter en de andere leden van de raad van toezicht worden door Onze Minister benoemd. Elke benoeming geschiedt voor ten hoogste vier jaren. De raad van toezicht kan voor elke benoeming een niet-bindende voordracht bij Onze Minister indienen. Herbenoeming kan tweemaal en telkens voor ten hoogste vier jaren plaatsvinden.

      4. De voorzitter en de andere leden van de raad van toezicht kunnen door Onze Minister worden geschorst en ontslagen wegens ongeschiktheid of onbekwaamheid voor de vervulde functie dan wel wegens andere zwaarwegende in de persoon van de betrokkene gelegen redenen. Ontslag vindt voorts plaats op eigen verzoek.

      5. Onze Minister draagt zorg voor de mededeling in de Staatscourant van de in dit artikel bedoelde benoemingen, schorsingen en ontslagen.

      6. Voorafgaand aan het opmaken van de voordracht door de raad van toezicht stelt


Скачать книгу