Wet op het financieel toezicht – Wft. Nederland

Wet op het financieel toezicht – Wft - Nederland


Скачать книгу
die een vergunning hebben als bedoeld in artikel 2:40 voor de uitoefening van schadeverzekeraar vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor, voor zover zij het bedrijf van herverzekeraar uitoefenen in de activiteit van schadeherverzekering.

      5. Een besluit tot aanwijzing van een staat, bedoeld in het derde lid, en de intrekking daarvan, worden bekendgemaakt in de Staatscourant.

      Artikel 2:26e

      1. De Nederlandsche Bank verleent op aanvraag een vergunning als bedoeld in artikel 2:26d, eerste lid, indien de aanvrager aantoont dat met betrekking tot het bijkantoor zal worden voldaan aan het bepaalde ingevolge:

      a. artikel 3:8 met betrekking tot de deskundigheid van de in dat artikel bedoelde personen;

      b. artikel 3:9 met betrekking tot de betrouwbaarheid van de in dat artikel bedoelde personen;

      c. artikel 3:10, eerste en tweede lid, met betrekking tot het beleid met betrekking tot de integere bedrijfsuitoefening;

      d. artikel 3:16, eerste en tweede lid, met betrekking tot de zeggenschapsstructuur;

      e. artikel 3:17, eerste en tweede lid, met betrekking tot de inrichting van de bedrijfsvoering;

      f. artikel 3:53, eerste tot en met vierde lid, met betrekking tot het minimum eigen vermogen;

      g. artikel 3:57, eerste tot en met vierde lid, met betrekking tot de solvabiliteit; en

      h. artikel 3:70, eerste lid met betrekking tot het boekjaar,

      alsmede dat de aanvrager voldoet aan artikel 3:24, met betrekking tot de rechtspersoonlijkheid, de bevoegdheid tot uitoefening van het bedrijf van herverzekeraar, en de uitoefening van die bevoegdheid, met dien verstande dat voor de toepassing van de onderdelen a tot en met h in de in die onderdelen genoemde artikelen voor «een verzekeraar» telkens moet worden gelezen: «het in Nederland gelegen bijkantoor van een herverzekeraar met zetel in een niet-aangewezen staat».

      2. De aanvraag geschiedt onder opgave van bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen gegevens.

      3. De Nederlandsche Bank kan op aanvraag geheel of gedeeltelijk ontheffing verlenen van het eerste lid, aanhef en onderdeel c, e, of h, indien de aanvrager aantoont dat daaraan redelijkerwijs niet kan worden voldaan en dat de doeleinden die de in het eerste lid genoemde artikelen beogen te bereiken anderszins worden bereikt.

      Artikel 2:26f

      1. Het is een ieder met zetel in een staat die geen lidstaat is verboden door middel van het verrichten van diensten naar Nederland vanuit een vestiging in een staat die geen lidstaat is het bedrijf van herverzekeraar uit te oefenen, tenzij hij de Nederlandsche Bank hiervan kennis geeft en aantoont dat zal worden voldaan aan het bepaalde ingevolge:

      a. artikel 3:24 met betrekking tot de rechtspersoonlijkheid, de bevoegdheid tot uitoefening van het bedrijf van herverzekeraar en de uitoefening van die bevoegdheid; en

      b. artikel 3:57, eerste tot en met vierde lid, met betrekking tot de solvabiliteit, met dien verstande dat voor de toepassing van dit onderdeel in dat artikel voor «verzekeraar met zetel in Nederland» moet worden gelezen: «een herverzekeraar met zetel in een niet-aangewezen staat».

      De herverzekeraar legt daarbij een door de toezichthoudende instantie van de staat waar hij zijn zetel heeft afgegeven verklaring over waaruit blijkt dat hij in die staat bevoegd is tot het uitoefenen van het bedrijf van herverzekeraar.

      2. De kennisgeving geschiedt onder opgave van bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen gegevens.

      3. De herverzekeraar kan overgaan tot het uitoefenen van zijn bedrijf door middel van het verrichten van diensten naar Nederland na de mededeling, bedoeld in artikel 2:47, en nadat de verklaring, bedoeld in het eerste lid, is afgegeven.

      4. De herverzekeraar, bedoeld in het eerste lid, oefent zijn bedrijf door middel van het verrichten van diensten naar Nederland uitsluitend uit in de activiteit tot het uitoefenen waarvan hij in de staat waar hij zijn zetel heeft bevoegd is.

      5. Het eerste lid is niet van toepassing op herverzekeraars die hun bedrijf uitoefenen vanuit een vestiging in een op grond van artikel 2:26d, derde lid, door Onze Minister aangewezen staat.

      Artikel 2:26g

      1. Een herverzekeraar met zetel in een niet-aangewezen staat kan vanuit een bijkantoor in een andere lidstaat overgaan tot het uitoefenen van zijn bedrijf door middel van het verrichten van diensten naar Nederland, indien hij een door de toezichthoudende instantie van die lidstaat verleende vergunning heeft voor het uitoefenen van zijn bedrijf vanuit dat bijkantoor.

      2. Een herverzekeraar met zetel in een op grond van artikel 2:26d, derde lid, door Onze Minister aangewezen staat kan vanuit een bijkantoor in een andere lidstaat overgaan tot het uitoefenen van zijn bedrijf door middel van het verrichten van diensten naar Nederland.

      3. Artikel 1:107, tweede lid, is niet van toepassing op herverzekeraars als bedoeld in het eerste en tweede lid.

      Afdeling 2.2.3. Uitoefenen van bedrijf van levensverzekeraar en schadeverzekeraar

      § 2.2.3.1. Vergunningplicht en — eisen voor levensverzekeraars en schadeverzekeraars met zetel in Nederland

      Artikel 2:27

      1. Het is een ieder met zetel in Nederland verboden zonder een daartoe door de Nederlandsche Bank verleende vergunning het bedrijf uit te oefenen van levensverzekeraar of schadeverzekeraar.

      2. Het bedrijf van levensverzekeraar en het bedrijf van schadeverzekeraar worden onderscheiden in de branches die zijn genoemd in de bij deze wet behorende Bijlage branches.

      3. Het eerste lid is wat betreft het verbod op uitoefening van het bedrijf van levensverzekeraar niet van toepassing op financiële ondernemingen die uitsluitend het bedrijf van natura-uitvaartverzekeraar uitoefenen met een vergunning als bedoeld in artikel 2:48, eerste lid.

      Artikel 2:28

      1. Aan degene die een vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van levensverzekeraar heeft, wordt geen vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van schadeverzekeraar verleend.

      2. Aan degene die een vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van schadeverzekeraar heeft, wordt geen vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van levensverzekeraar verleend.

      3. Aan degene die een vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van herverzekeraar in de activiteit levensherverzekering of natura-uitvaartherverzekering heeft, wordt geen vergunning verleend voor de uitoefening van het bedrijf van schadeverzekeraar.

      4. Aan degene die een vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van herverzekeraar in de activiteit schadeherverzekering heeft, wordt geen vergunning verleend voor de uitoefening van het bedrijf van levensverzekeraar of natura-uitvaartverzekeraar.

      Artikel 2:29

      1. De levensverzekeraar die een vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van levensverzekeraar in de branche Permanent health insurance heeft, komt niet in aanmerking voor een vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van levensverzekeraar in een andere branche.

      2. De levensverzekeraar die een vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van levensverzekeraar in een andere branche dan de branche Permanent health insurance heeft, komt niet in aanmerking voor een vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van levensverzekeraar in de branche Permanent health insurance.

      Artikel 2:30

      De Nederlandsche Bank verleent, onverminderd artikel 2:31, een levensverzekeraar met zetel in Nederland slechts een vergunning voor de branche Kapitalisatieverrichtingen of voor de branche Beheer over collectieve pensioenfondsen indien de aanvrager een vergunning heeft voor de branche Levensverzekering algemeen en ervoor zorgt en aantoont dat hij:

      a. de werkzaamheden


Скачать книгу