Rebel, Gevangene, Prinses . Морган Райс
het respecteren van het harde werk van deze auteur.
Dit is een werk van fictie. Namen, personages, bedrijven, organisaties, plaatsen, evenementen en incidenten zijn een product van de fantasie van de auteur of zijn fictief gebruikt. Enige overeenkomst met echte personen, levend of dood, is geheel toevallig.
Omslagafbeelding Copyright Kiselev Andrey Valerevich, gebruikt onder licentie van Shutterstock.com.
INHOUD
HOOFDSTUK EEN
“Ceres! Ceres! Ceres!”
Ceres hoorde het geroep van de menigte zo duidelijk als haar eigen tekeergaande hartslag. Ze hief haar zwaard ter erkenning en klemde haar vingers steviger om het lederen heft heen. Het maakte haar niet uit dat ze haar naam waarschijnlijk pas net voor het eerst hadden gehoord. Het was genoeg dat ze wisten wie ze was, en dat het door haar heen pulseerde. Het voelde bijna als een fysieke kracht.
Aan de andere kant van het Stadion beende haar tegenstander, de gigantische krijgsheer, door het zand. Ceres slikte bij zijn aanblik. Hoe hard ze ook haar best deed, ze kon haar angst niet onderdrukken. Dit, wist ze, kon weleens het laatste gevecht van haar leven zijn.
De krijgsheer ijsbeerde als een gekooide leeuw heen en weer. Hij zwaaide zijn zwaard rond op een manier die ontworpen leek om zijn uitpuilende spieren te laten zien. Met zijn borstplaat en helm zag hij eruit alsof hij uit steen was gehouwen. Ceres kon nauwelijks geloven dat hij uit vlees en bloed bestond.
Ceres sloot haar ogen en zette zich schrap.
Je kunt dit, zei ze tegen zichzelf. Je zult misschien niet winnen, maar je moet onverschrokken de confrontatie met hem aan gaan. Als je sterft, moet je eervol sterven.
Een koor van trompetten galmde door Ceres’ oren en rees boven het gejuich van de menigte uit. Het vulde de arena, en ineens zette haar tegenstander de aanval in.
Hij was sneller dan zo’n grote man het recht had om te zijn, en hij was al bij haar voor ze de kans kreeg om te reageren. Ceres kon hem alleen maar ontwijken, en een stofwolk rees op terwijl ze uit zijn weg dook.
De krijgsheer haalde met twee handen uit en Ceres voelde de luchtstroom toen zijn zwaard langs haar heen ging. Hij hakte op haar in als een slager met een hakbijl, en toen ze om haar as draaide en zijn aanval blokkeerde, trilde de impact van metaal op metaal door in haar armen. Ze had nooit geweten dat een krijger zo sterk kon zijn.
Ze cirkelde weg, en haar tegenstander volgde met een sombere onvermijdelijkheid.
Tussen het gejuich en het boegeroep van de menigte hoorde Ceres haar naam. Ze dwong zichzelf om gefocust te blijven; ze hield haar ogen op haar tegenstander gericht en probeerde zich haar training te herinneren, denkend aan alle dingen die er zouden kunnen gebeuren. Ze haalde uit en draaide haar pols om te pareren.
Maar de krijgsheer gromde alleen toen haar zwaard een snee in zijn onderarm maakte.
Hij glimlachte, alsof hij het leuk vond.
“Daar zal je voor boeten,” waarschuwde hij. Zijn accent was zwaar, afkomstig uit één van de verre hoeken van het Rijk.
Hij zat weer boven op haar. Hij dwong haar te pareren en te ontwijken, en ze wist dat ze geen frontale aanval kon riskeren, niet met iemand die zo sterk was.
Ceres voelde de grond onder haar rechtervoet wegglijden. Er was een gevoel van leegte waar er stevige ondersteuning had moeten zijn. Ze wierp een blik naar beneden en zag zand weglopen. Even hing haar voet boven een lege ruimte, en ze haalde blindelings uit met haar zwaard terwijl ze worstelde om in