Een Lied Voor Wezen. Морган Райс

Een Lied Voor Wezen - Морган Райс


Скачать книгу
er niet op rekenen dat hij me komt zoeken. Zijn familie zou erop tegen zijn, zelfs al zou hij het willen. Maar ik moet hoop houden, want zonder Sebastian… ik denk niet dat ik dit zonder hem kan.”

      “Er zijn mensen die kinderen in hun eentje opvoeden,” zei Emeline.

      Die waren er inderdaad, maar kon Sophia een van hen zijn? Na alles dat ze in het Huis der Onbekenden had meegemaakt wist ze dat ze nooit, nooit een kind aan een weeshuis zou kunnen overdragen. Maar hoe kon ze nu een kind opvoeden als ze niet eens een veilige plek voor zichzelf kon vinden?

      Misschien lagen de antwoorden op die vraag ook wel in de buurt. Het grote huis was nu niet te zien in het donker, maar Sophia wist dat het er was, en de belofte van geheimen had een onweerstaanbare aantrekkingskracht. Het was de plek waar haar ouders hadden gewoond, de plek met de brandende gangen die haar dromen nog altijd teisterden.

      Ze zou de waarheid over wie ze was achterhalen, en erachter komen waar haar plek in de wereld was. Misschien zouden die antwoorden haar genoeg stabiliteit geven om haar kind groot te brengen. Misschien zouden ze haar een plek geven waar alles goed zou komen. Misschien kon ze dan eindelijk naar Kate roepen en haar zusje vertellen dat ze een thuis voor hen had gevonden.

      “Je… hebt opties,” zei Cora. De aarzeling in haar stem vertelde Sophia wat die opties waren, nog voor ze een blik in haar gedachten had geworpen.

      “Je wil dat ik mijn kind weghaal?” zei Sophia. Alleen de gedachte al was… ze wist niet of ze dat wel kon. Hoe kon ze dat nu doen?

      “Ik wil dat je doet wat jij denkt dat het beste is,” zei Cora. Ze reikte in een zakje aan haar riem, naast de buideltjes met make-up. “Dit is rakkas poeder. Elke onvrije vrouw leert hierover, want ze kan geen nee zeggen tegen haar meester, en haar meesters echtgenote wil geen kinderen die niet van haar zijn.”

      Er zat een pijnlijke, bittere toon in haar stem die Sophia wilde begrijpen. Instinctief reikte ze naar Cora’s gedachten, en ze vond pijn, vernedering, een vrouw van adel die tijdens een feestje de verkeerde kamer was ingelopen.

      Er zijn dingen waar zelfs wij ons buiten moeten houden, stuurde Emeline naar haar. Haar uitdrukking verraadde niets van wat ze dacht, maar Sophia kon haar afkeuring voelen. Als Cora ons iets wil vertellen, dan doet ze dat wel.

      Sophia wist dat ze gelijk had, maar toch deed het haar pijn dat ze er niet voor haar vriendin kon zijn, zoals Cora er voor haar was geweest met Prins Rupert.

      Je hebt gelijk, stuurde ze terug, het spijt me.

      Laat Cora maar niet weten dat je aan het rondsnuffelen was. Je weet nooit hoe persoonlijk zulke dingen kunnen zijn.

      Sophia wist dat, want Ruperts poging om haar te dwingen zijn minnares te worden was iets waar ze niet over wilde praten, of over wilde denken, of op wat voor manier dan ook mee geconfronteerd wilde worden.

      Maar haar zwangerschap was iets anders. Dat ging om haar en Sebastian, en dat was iets groots, gecompliceerd, iets dat mogelijk geweldig zou kunnen zijn. Het was alleen ook een potentiele ramp, voor haar en iedereen om haar heen.

      “Je lost het op in water,” legde Cora uit, “en dan drink je het op. De volgende ochtend ben je niet meer zwanger.”

      Ze deed het zo simpel klinken. Ze overhandigde het buideltje aan Sophia, maar Sophia aarzelde om het poeder van haar aan te nemen. Ze stak haar hand uit, en alleen al de aanraking voelde als een verraad van iets dat tussen haar en Sebastian was. Toch pakte ze het aan. Ze voelde het gewicht van het buideltje in haar hand, en staarde ernaar alsof het haar de antwoorden kon geven die ze nodig had.

      “Je hoeft het niet te doen,” zei Emeline. “Misschien heb je gelijk. Misschien komt die prins van je wel. Of misschien kun je een andere manier bedenken.”

      “Misschien,” zei Sophia. Op dat moment wist ze niet wat ze moest denken. Het idee dat ze een kind kreeg met Sebastian had fantastisch kunnen zijn onder andere omstandigheden. Het zou haar gevuld hebben met het vreugdevolle vooruitzicht dat ze een gezinnetje zou beginnen, dat ze zou settelen, dat ze veilig was. Maar hier voelde het als een uitdaging die minstens zo groot was als alle andere gevaren die ze tijdens hun reis naar het noorden waren tegengekomen bij elkaar. Ze wist niet zeker of ze wel tegen die uitdaging opgewassen was.

      Waar kon ze nu een kind grootbrengen? Het was niet zo dat ze een plek had om te wonen. Ze had niet eens een eigen tent. Ze had alleen maar de gedeeltelijke beschutting van de wagen om zichzelf te beschermen tegen de motregen in de duisternis. Ze hadden de wagen ook gestolen, dus ze voelden zich nog steeds een beetje schuldig, elke keer dat ze iets aten of dronken. Kon Sophia de rest van haar leven blijven stelen? Kon ze dat doen terwijl ze een kind opvoedde?

      Misschien zou ze het halen naar het grote huis dat in het hart van Monthys lag. En wat dan? Het zou een ruïne zijn, niet geschikt voor menselijke bewoning, laat staan een veilige plek om een kind groot te brengen. Het was dat, of er zouden al mensen zijn, en dan zou het nog een heleboel moeite kosten om hen te bewijzen wie ze was.

      En zelfs als ze daarin zou slagen, wat dan? Ze was een meisje met een tattoo van het masker van de godin, een teken dat bewees dat ze één van de onvrijen was. Dacht ze nu echt dat mensen zo’n meisje zomaar zouden accepteren? Dacht ze echt dat mensen haar zomaar zouden binnenlaten, haar een plek zouden geven waar ze haar kind kon grootbrengen, of haar op wat voor manier dan ook zouden helpen? Dat was niet wat mensen deden met meisjes zoals zij.

      Wilde ze wel een kind op deze wereld zetten? Was het wel juist om een hulpeloos kind in zo’n wrede wereld groot te brengen? Het was ook niet zo dat Sophia iets wist over het moederschap, of dat ze haar nakomeling iets te leren had. Alles dat ze had geleerd in haar leven had te maken met de wreedheid die kwam na ongehoorzaamheid, of het geweld dat een wees mocht verwachten.

      “We hoeven nu geen beslissing te nemen,” zei Emeline. “Dit kan wachten tot morgen.”

      Cora schudde haar hoofd. “Hoe langer je wacht, hoe moeilijker het wordt. Het is beter als—”

      “Stop,” zei Sophia, die de naderende discussie onderbrak. “Ophouden. Ik weet dat jullie allebei willen helpen, maar dit is niet iets dat jullie voor mij kunnen beslissen. Ik weet niet eens of ik dat zelf wel kan, maar ik zal wel moeten, en ik moet het alleen doen.”

      Ze wenste dat ze er met Kate over kon praten, maar toen ze weer met haar gedachten de nacht in riep, kwam er nog altijd geen antwoord. Hoe dan ook, Kate was waarschijnlijk beter in het oplossen van problemen die te maken hadden met vijanden of achtervolgers. Dit was niet iets waar ze al eerder mee te maken had gehad.

      Sophia liep naar de andere kant van de wagen en nam Cora’s poeder met zich mee. Ze vertelde hen niet wat ze ging doen, want op dat moment wist ze dat zelf niet eens. Sienne stond op om achter haar aan te lopen, maar Sophia duwde de boskat met haar gedachten van zich af.

      Ze had zich nog nooit zo alleen gevoeld.

      HOOFDSTUK DRIE

      De laatste keer dat Angelica naar de vertrekken van de Weduwe was gegaan, was het omdat ze haar bij zich had laten roepen. Ze had zich toen al genoeg zorgen gemaakt. Nu ze op eigen initiatief kwam was ze doodsbang, en Angelica haatte dat. Ze haatte het gevoel van machteloosheid dat haar achtervolgde, ondanks het feit dat ze een van de belangrijkste aristocraten in het koninkrijk was. Ze kon doen wat ze wilde met haar dienstmeisjes, met haar zogenaamde vrienden, met de helft van de adel in het koninkrijk. Maar de Weduwe kon haar nog altijd laten executeren.

      Het feit dat Angelica haar die macht had gegeven maakte de situatie nog erger. Ze had het gedaan op het moment dat ze had geprobeerd Sebastian te drogeren. Dit was geen koninkrijk waar de monarch iemand kon laten executeren door met haar vingers te knippen, maar in haar geval… er was geen jury van aristocraten die wat zij had gedaan als iets anders dan verraad zou beschouwen, mocht de Weduwe het zover willen laten komen.

      Dus ze dwong zichzelf om kalm te blijven toen ze bij de deuren naar de vertrekken van de Weduwe arriveerde. De wachters zeiden niets. Ze wachtten slechts tot Angelica hen zou verzoeken om naar binnen te mogen. Als ze meer tijd had gehad, zou Angelica een dienstmeisje


Скачать книгу