Christuslegenden. Lagerlöf Selma
vertelden zij, dat zij het spoor van den ontkomen knaap gevonden hadden. Zij hadden hem nu in zijn huis gezocht, maar van daar was hij weer gevlucht. Zij hadden zijn ouders met hem zien wegloopen. De vader was een krachtig man, met een grijzen baard, en droeg een bijl; de moeder was een lange vrouw, die ’t kind verborgen had onder haar kleed, dat ze omhoog geslagen had.
Op ’tzelfde oogenblik, dat Voltigius dat vertelde, kwam een Bedouïen de poort inrijden op een mooi paard. De krijgsman snelde zonder een woord te zeggen op den ruiter toe. Hij rukte hem met geweld van het paard, wierp hem op den grond, en met één sprong was hij zelf in ’t zadel en joeg voort over den weg.
Een paar dagen later reed de krijgsman door de vreeslijke bergwoestijn, die ’t zuiden van Judea vult. Hij vervolgde nog altijd de vluchtelingen van Bethlehem en hij was buiten zichzelf over dien vruchteloozen tocht, waar maar geen einde aan kwam.
„’t Schijnt waarachtig wel, of die menschen in den grond kunnen zinken,” zei hij morrend. „Hoe dikwijls ben ik hun in deze dagen niet zoo dicht op de hielen geweest, dat ik mijn speer naar het kind had kunnen slingeren, en toch ontkwamen ze nog. Ik begin bang te worden, dat ik ze nooit kan vinden.”
Hij voelde zich moedeloos, als een die tegen een overmacht strijdt. Hij vroeg zich af of het mogelijk was dat de goden deze menschen tegen hem beschermden.
„’t Is vergeefsche moeite. Laat ik toch teruggaan, eer ik van honger en dorst omkom in dit eenzame land!” zei hij herhaaldelijk in zichzelf.
Maar dan overviel hem de vrees voor wat hem bij zijn thuiskomst wachtte, als hij onverrichter zake terugkwam. Hij was het, die nu al twee keer het kind had laten ontkomen. ’t Was niet denkbaar, dat Voltigius of Herodes hem zooiets zouden vergeven.
„Zoolang Herodes weet, dat een van de kinderen van Bethlehem nog leeft, zal hij voortdurend aan denzelfden angst lijden,” zei de krijgsman. „’t Waarschijnlijkste is, dat hij – om zijn ellende te verzachten – mij aan het kruis zal slaan.”
’t Was een heete middag, en hij leed vreeselijk onder het rijden in deze boomlooze bergstreek op een weg, die zich door diepe ravijnen in ’t dal slingerde, waar geen windzuchtje zich bewoog. Het paard en de ruiter beide waren op ’t punt te bezwijken.
Reeds sedert verscheidene uren had de krijgsman elk spoor van de vluchtenden uit het oog verloren en hij voelde zich moedeloozer dan ooit.
„Ik moet het opgeven,” dacht hij. „Voorwaar, ik geloof niet, dat het de moeite loont ze verder te vervolgen: zij moeten toch omkomen in deze vreeselijke woestijn.”
Toen hij zoo dacht, ontdekte hij in een rotswand, die zich aan den weg verhief, den gewelfden ingang van een grot.
Конец ознакомительного фрагмента.
Текст предоставлен ООО «ЛитРес».
Прочитайте эту книгу целиком, купив полную легальную версию на ЛитРес.
Безопасно оплатить книгу можно банковской картой Visa, MasterCard, Maestro, со счета мобильного телефона, с платежного терминала, в салоне МТС или Связной, через PayPal, WebMoney, Яндекс.Деньги, QIWI Кошелек, бонусными картами или другим удобным Вам способом.