Het Urantia Boek. Urantia Foundation
binnen de grenzen van het groot universum.
29:5.5 (329.5) Primaire Meester-Paradijskrachtorganisatoren zijn de bewerkers van de fundamentele of oer-ruimtekrachten van het Ongekwalificeerd Absolute; zij zijn de scheppers van de galactische nevels. Zij zijn de levende opwekkers van de energiecyclonen in de ruimte en de eerste organisatoren en aanstuurders van deze gigantische manifestaties. Deze Paradijskrachtorganisatoren zetten de oerkracht (pre-energie die geen rechtstreekse respons vertoont op de zwaartekracht van het Paradijs) om in primaire of machtige energie, energie die transmuteert van de exclusieve greep van het Ongekwalificeerd Absolute naar de greep van de zwaartekracht van het Paradijs-Eiland. Vervolgens worden zij opgevolgd door de toegevoegde krachtorganisatoren, die het proces van energietransmutatie voortzetten vanaf de primaire fase tot en met de secundaire of zwaartekracht-energie- fase.
29:5.6 (329.6) Wanneer de plannen voor het scheppen van een plaatselijk universum zijn voltooid, hetgeen wordt gemarkeerd door de aankomst van een Schepper-Zoon, maken de Toegevoegde Meester-Paradijskrachtorganisatoren plaats voor de orden der krachtdirigenten die optreden in het superuniversum van het betreffende astronomische rechtsgebied. Doch bij ontstentenis van zulke plannen, blijven de toegevoegde krachtorganisatoren voor onbepaalde tijd verantwoordelijk voor deze materiële scheppingen, zoals ze ook nu werkzaam zijn in de buiten-ruimte.
29:5.7 (329.7) De Meester-Paradijskrachtorganisatoren kunnen temperaturen verdragen en onder fysische omstandigheden functioneren die zelfs voor de veelzijdige krachtcentra en fysische controleurs van Orvonton niet te verdragen zijn. De enige andere typen geopenbaarde wezens die in staat zijn om in deze gebieden der buitenruimte te functioneren, zijn de Solitaire Boodschappers en de Geïnspireerde Triniteitsgeesten.
29:5.8 (329.8) [Opgesteld onder verantwoordelijkheid van een Universele Censor, handelend op gezag van de Ouden der Dagen op Uversa.]
Het Urantia Boek
<< Verhandeling 29 | Titels | Inhoudsopgave | Verhandeling 31 >>
Verhandeling 30
Persoonlijkheden van het Groot Universum
30:0.1 (330.1) HET aantal levende wezens, persoonlijke en anders-dan-persoonlijke entiteiten dat thans op het Paradijs en in het groot universum functioneert, is welhaast onbeperkt. Alleen al het getal der hoofdorden en -soorten zou de menselijke verbeelding versteld doen staan, om maar te zwijgen van de talloze subtypen en variaties. Het is echter wenselijk u iets mede te delen over twee fundamentele categorieën van levende wezens — om u een idee te geven van de Paradijs-indeling en een verkorte weergave van het Register van Persoonlijkheden op Uversa.
30:0.2 (330.2) Wij kunnen u geen alomvattende en geheel samenhangende klassificaties der persoonlijkheden van het groot universum geven, omdat u niet alle groepen geopenbaard worden. Een verdere openbaring, die nodig zou zijn om alle groepen systematisch in te delen, zou nog talrijke extra verhandelingen vereisen. Een dergelijke begripsuitbreiding is nauwelijks gewenst, want zij zou de nadenkende stervelingen van de eerstkomende duizend jaar beroven van de stimulans tot creatieve bespiegeling waarin deze gedeeltelijk geopenbaarde denkbeelden voorzien. Het is beter dat de mens niet te veel geopenbaard wordt: over-openbaring verstikt de verbeeldingskracht.
1. De Paradijs-indeling van levende wezens
30:1.1 (330.3) Levende wezens worden op het Paradijs geklassificeerd naar hun inherente en hun bereikte verwantschap met de Paradijs-Godheden. Gedurende de grote bijeenkomsten van het centrale universum en de superuniversa worden de aanwezigen dikwijls gegroepeerd naar afkomst: zij die van drieënige afkomst zijn of de Triniteit hebben bereikt; zij die een tweevoudige oorsprong hebben en zij die van enkelvoudige oorsprong zijn. Het is moeilijk om de Paradijs-klassificatie van levende wezens voor het sterfelijk denken te vertolken, doch wij zijn gemachtigd u het volgende mede te delen:
30:1.2 (330.4) I. WEZENS VAN DRIEËNIGE OORSPRONG. Wezens die geschapen zijn door alledrie de Paradijs-Godheden, hetzij als zodanig, hetzij als de Triniteit, alsmede het Getrinitiseerde Korps, een aanduiding die slaat op alle groepen getrinitiseerde wezens, geopenbaard en ongeopenbaard.
30:1.3 (330.5) A. De Allerhoogste Geesten.
30:1.4 (330.6) 1. De Zeven Meester-Geesten.
30:1.5 (330.7) 2. De Zeven Allerhoogste Bestuurders.
30:1.6 (330.8) 3. De Zeven Orden der Reflectieve Geesten.
30:1.7 (330.9) B. De Stationaire Zonen van de Triniteit.
30:1.8 (330.10) 1. Getrinitiseerde Geheimen der Allerhoogste Macht.
30:1.9 (330.11) 2. Eeuwigen der Dagen.
30:1.10 (330.12) 3. Ouden der Dagen.
30:1.11 (330.13) 4. Volmaakten der Dagen.
30:1.12 (331.1) 5. Recenten der Dagen.
30:1.13 (331.2) 6. Unies der Dagen.
30:1.14 (331.3) 7. Getrouwen der Dagen.
30:1.15 (331.4) 8. Volmakers der Wijsheid.
30:1.16 (331.5) 9. Goddelijke Raadslieden.
30:1.17 (331.6) 10. Universele Censors.
30:1.18 (331.7) C. Wezens van Triniteitsoorsprong en Getrinitiseerde Wezens.
30:1.19 (331.8) 1. Leraar-Zonen van de Triniteit.
30:1.20 (331.9) 2. Geïnspireerde Triniteitsgeesten.
30:1.21 (331.10) 3. Havona-Ingeborenen.
30:1.22 (331.11) 4. Paradijsburgers.
30:1.23 (331.12) 5. Ongeopenbaarde Wezens van Triniteitsoorsprong.
30:1.24 (331.13) 6. Ongeopenbaarde, door de Godheid getrinitiseerde Wezens.
30:1.25 (331.14) 7. Getrinitiseerde Zonen van Bekwaamheid.
30:1.26 (331.15) 8. Getrinitiseerde Zonen van Selectie.
30:1.27 (331.16) 9. Getrinitiseerde Zonen van Volmaaktheid.
30:1.28 (331.17) 10. Door schepselen Getrinitiseerde Zonen.
30:1.29 (331.18) II. WEZENS VAN TWEEVOUDIGE OORSPRONG. Zij die afstammen van een tweetal der Paradijs-Godheden of anderszins geschapen zijn door een tweetal wezens dat direct of indirect afstamt van de Paradijs-Godheden.
30:1.30 (331.19) A. De Afdalende Orden.
30:1.31 (331.20) 1. Schepper-Zonen.
30:1.32 (331.21) 2. Magistraat-Zonen.
30:1.33 (331.22) 3. Blinkende Morgensterren.
30:1.34 (331.23) 4. Vader-Melchizedeks.
30:1.35 (331.24) 5. De Melchizedeks.
30:1.36 (331.25) 6. De Vorondadeks.
30:1.37 (331.26) 7. De Lanonandeks.
30:1.38 (331.27) 8. Schitterende Avondsterren.
30:1.39 (331.28) 9. De Aartsengelen.
30:1.40 (331.29) 10. Levendragers.
30:1.41 (331.30) 11. Ongeopenbaarde Universum-Adjudanten.
30:1.42 (331.31) 12. Ongeopenbaarde Zonen van God.
30:1.43 (331.32) B. De Stationaire Orden.
30:1.44 (331.33) 1. Abandonters.
30:1.45 (331.34)