Het Urantia Boek. Urantia Foundation
30:1.46 (331.35) 3. Univitatia.
30:1.47 (331.36) 4. Spironga.
30:1.48 (331.37) 5. Ongeopenbaarde Wezens van Tweevoudige Oorsprong.
30:1.49 (331.38) C. De Opklimmende Orden.
30:1.50 (331.39) 1. Met een Richter gefuseerde Stervelingen.
30:1.51 (331.40) 2. Met de Zoon gefuseerde Stervelingen.
30:1.52 (331.41) 3. Met de Geest gefuseerde Stervelingen.
30:1.53 (331.42) 4. Overgebrachte Middenwezens.
30:1.54 (331.43) 5. Ongeopenbaarde opklimmende Wezens.
30:1.55 (332.1) III. WEZENS VAN ENKELVOUDIGE OORSPRONG. Zij die afstammen van een der Paradijs-Godheden of anderszins zijn geschapen door een wezen dat direct of indirect afstamt van de Paradijs-Godheden.
30:1.56 (332.2) A. De Allerhoogste Geesten.
30:1.57 (332.3) 1. Zwaartekracht-Boodschappers.
30:1.58 (332.4) 2. De Zeven Geesten van de Havona-Circuits.
30:1.59 (332.5) 3. De Twaalfvoudige Assistenten van de Havona-Circuits.
30:1.60 (332.6) 4. De Reflectieve Beeld-Adjudanten.
30:1.61 (332.7) 5. Moeder-Geesten van de Universa.
30:1.62 (332.8) 6. De Zevenvoudige Assistent-Bewustzijnsgeesten.
30:1.63 (332.9) 7. Ongeopenbaarde Wezens van Godheidsoorsprong.
30:1.64 (332.10) B. De Opklimmende Orden.
30:1.65 (332.11) 1. Gepersonaliseerde Richters.
30:1.66 (332.12) 2. Opklimmende Materiële Zonen.
30:1.67 (332.13) 3. Evolutionaire Serafijnen.
30:1.68 (332.14) 4. Evolutionaire Cherubijnen.
30:1.69 (332.15) 5. Ongeopenbaarde opklimmende Wezens.
30:1.70 (332.16) C. De Familie van de Oneindige Geest.
30:1.71 (332.17) 1. Solitaire Boodschappers.
30:1.72 (332.18) 2. Supervisoren van de Universum-Circuits.
30:1.73 (332.19) 3. Leiders der Tellingen.
30:1.74 (332.20) 4. Persoonlijke Adjudanten van de Oneindige Geest.
30:1.75 (332.21) 5. Toegevoegde Inspecteurs.
30:1.76 (332.22) 6. Aangestelde Wachters.
30:1.77 (332.23) 7. Gidsen voor Gegradueerden.
30:1.78 (332.24) 8. Havona-Dienstbaren.
30:1.79 (332.25) 9. Universele Bemiddelaars.
30:1.80 (332.26) 10. Morontia-Metgezellen.
30:1.81 (332.27) 11. Supernafijnen.
30:1.82 (332.28) 12. Seconafijnen.
30:1.83 (332.29) 13. Tertiafijnen.
30:1.84 (332.30) 14. Omniafijnen.
30:1.85 (332.31) 15. Serafijnen.
30:1.86 (332.32) 16. Cherubijnen en Sanobijnen.
30:1.87 (332.33) 17. Ongeopenbaarde Wezens van Geest-oorsprong.
30:1.88 (332.34) 18. De Zeven Allerhoogste Krachtdirigenten.
30:1.89 (332.35) 19. De Allerhoogste Krachtcentra.
30:1.90 (332.36) 20. De Meester-Fysische Controleurs.
30:1.91 (332.37) 21. De Morontia-Krachtsupervisoren.
30:1.92 (332.38) IV. GERESULTEERDE TRANSCENDENTALE WEZENS. Op het Paradijs worden enorme scharen transcendentale wezens aangetroffen, wier oorsprong gewoonlijk pas aan de universa in tijd en ruimte wordt onthuld nadat deze bestendigd zijn in licht en leven. Deze Transcendentale Wezens zijn scheppers noch schepselen; zij zijn de geresulteerde kinderen van goddelijkheid, ultimiteit en eeuwigheid. Deze ‘resulteerders’ zijn eindig noch oneindig — zij zijn absoniet; absoniteit is noch oneindigheid noch absoluutheid.
30:1.93 (333.1) Deze ongeschapen niet-scheppers zijn immer trouw aan de Paradijs-Triniteit en gehoorzaam aan de Ultieme. Zij zijn existent op vier ultieme niveaus van persoonlijkheidsactiviteit en kunnen op de zeven niveaus van het absoniete functioneren in twaalf grote afdelingen, elk bestaande uit duizend hoofdwerkgroepen van zeven klassen. Deze geresulteerde wezens omvatten de volgende orden:
30:1.94 (333.2) 1. De Architecten van het Meester-Universum.
30:1.95 (333.3) 2. Transcendente Registrators.
30:1.96 (333.4) 3. Andere Transcendentale Wezens.
30:1.97 (333.5) 4. Primaire Geresulteerde Meester-Paradijskrachtorganisatoren.
30:1.98 (333.6) 5. Toegevoegde Transcendente Meester-Paradijskrachtorganisatoren.
30:1.99 (333.7) God, als superpersoon, doet resulteren; God als persoon schept; God als voorpersoon fragmenteert; en zulk een Richter-fragment van hemzelf brengt de geest-ziel tot ontwikkeling boven op het materiële, sterfelijke bewustzijn, conform de vrije wilskeuze der persoonlijkheid die aan zulk een sterfelijk schepsel is verleend is door de ouderlijke handeling van God als Vader.
30:1.100 (333.8) V.GEFRAGMENTEERDE ENTITEITEN DER GODHEID. Deze orde van levende bestaansvormen, die zijn oorsprong heeft in de Universele Vader, wordt het best getypeerd door de Gedachtenrichters, ofschoon deze entiteiten allerminst de enige fragmentaties zijn van de voorpersoonlijke werkelijkheid van de Eerste Bron en Centrum. De functies van de niet-Richter fragmenten zijn talrijk en weinig bekend. Fusie met een Richter of een ander zodanig fragment maakt het schepsel tot een met de Vader-gefuseerd wezen.
30:1.101 (333.9) De fragmentaties van de voorbewustzijnsgeest van de Derde Bron en Centrum moeten hier ook vermeld worden, ofschoon deze eigenlijk niet vergelijkbaar zijn met de Vader-fragmenten. Dergelijke entiteiten verschillen sterk van Richters; zij verblijven niet als zodanig op Spiritington, en evenmin bewegen zij zich als zodanig over de circuits van de bewustzijnszwaartekracht; ook wonen zij niet in sterfelijke schepselen gedurende hun leven in het vlees. Zij zijn niet voorpersoonlijk in de zin zoals de Richters dat zijn, doch zulke fragmenten van voorbewustzijnsgeest worden wel verleend aan bepaalde overlevende stervelingen, en fusie daarmee maakt dezen tot met de Geest gefuseerde stervelingen, zulks in tegenstelling tot stervelingen die met Richters zijn gefuseerd.
30:1.102 (333.10) Nog moeilijker is het de geïndividualiseerde geest van een Schepper-Zoon te beschrijven; vereniging hiermede maakt het schepsel tot een met de Zoon gefuseerde sterveling. En er bestaan nog andere Godheid-fragmentaties.
30:1.103 (333.11) VI. BOVENPERSOONLIJKE WEZENS. Er bestaat een ontzaglijke menigte van anders-dan-persoonlijke wezens die van goddelijke afkomst zijn en velerlei diensten verrichten in het universum van universa. Een aantal van deze wezens verblijft op de Paradijs-werelden van de Zoon; anderen, zoals de bovenpersoonlijke vertegenwoordigers van de Eeuwige Zoon, worden elders aangetroffen. Zij worden voor het merendeel deel niet in deze verhandelingen vermeld, en het zou in het geheel geen zin hebben om te trachten hen te beschrijven aan persoonlijke schepselen.
30:1.104 (333.12) VII. ONGEKLASSIFICEERDE EN ONGEOPENBAARDE ORDEN. Gedurende het huidige universum-tijdperk zou het niet mogelijk zijn om alle wezens, persoonlijk of anderszins, onder te brengen in de klassificaties die gelden voor het huidige universum-tijdperk: ook zijn niet al deze categorieën in deze verhandelingen geopenbaard, vandaar dat talrijke orden uit deze lijsten zijn weggelaten. Denk slechts aan de volgende orden:
30:1.105 (333.13) De Vervuller van de Bestemming van het Universum.
30:1.106 (333.14) De Gekwalificeerde Vice-Regenten van de Ultieme.
30:1.107 (334.1) De Ongekwalificeerde Supervisoren van de Allerhoogste.
30:1.108