Bijna Weg. Блейк Пирс
me niet schelen. Ik wil een jurk aan.’
Uiteindelijk sloot Cassie een compromis door de warmste jurk te kiezen die ze kon vinden – een van ribfluweel met lange mouwen – die ze combineerde met hoge sokken en gevoerde laarzen. Ella zat op het bed en liet haar voeten bungelen. Haar onderlip trilde. Eén kind was klaar, maar ze had er nog twee te gaan.
Toen ze de deur van Marcs slaapkamer opende, zag ze tot haar opluchting dat hij al wakker en uit bed was. Hij had een rode pyjama aan en zat op de grond met soldaatjes te spelen. De grote stalen speelgoedkist onder zijn bed stond open, en was omringd door modelauto’s en een hele kudde boerderijdieren. Cassie moest er voorzichtig omheen lopen om er niet op te gaan staan.
‘Hallo, Marc. Zullen we gaan ontbijten? Wat voor kleren wil je aan?’
‘Ik wil niks aan. Ik wil spelen,’ beet Marc haar toe.
‘Je mag daarna weer spelen, maar niet nu. We zijn laat en we hebben haast.’
Als reactie barstte Marc uit in luidruchtig gesnik.
‘Niet huilen, alsjeblieft,’ smeekte Cassie, met haar gedachten bij de waardevolle minuten die wegtikten. Maar zijn tranen escaleerden alsof haar paniek olie op het vuur was. Hij weigerde zijn pyjama uit te trekken en zelfs de belofte van chocola kon hem niet op andere gedachten brengen. Ten einde raad trok Cassie hem uiteindelijk een paar pantoffels aan. Ze pakte hem bij de hand, stopte een speelgoedsoldaatje in de zak van zijn pyjama en overtuigde hem om met haar mee te komen.
Toen ze op Antoinettes deur klopte, kwam er geen antwoord. De kamer was leeg, en het bed was netjes opgemaakt, met een roze nachtjapon opgevouwen op het kussen. Hopelijk was Antoinette zelf gaan ontbijten.
Pierre en Margot zaten al in de informele eetkamer. Pierre droeg een pak, en Margot was ook netjes gekleed. Haar make-up zat perfect en haar haar hing in krullen over haar schouders. Ze keek op toen ze binnenkwamen, en Cassie voelde dat ze rood werd. Snel hielp ze Ella op een stoel.
‘Sorry dat we wat laat zijn,’ zei ze, met het gejaagde gevoel dat ze al 1-0 achter stond. ‘Antoinette was niet op haar kamer. Ik weet niet waar ze is.’
‘Ze heeft al ontbeten, en ze is nu haar pianostuk aan het studeren.’ Pierre gebaarde met zijn hoofd in de richting van de muziekkamer en schonk nog een kop koffie in. ‘Luister. Misschien herken je de muziek: “An der schönen, blauen Donau.”’
Inderdaad hoorde Cassie vaag een vrij goede versie van een muziekstuk dat bekend klonk.
‘Ze heeft erg veel talent,’ zei Margot, maar de zure toon waarop ze het zei kwam slecht overeen met de boodschap. Cassie wierp een nerveuze blik op haar. Ging ze iets zeggen over wat er gisteravond was gebeurd?
Maar terwijl Margot koel terug staarde, vroeg Cassie zich ineens af of ze het zich wel goed herinnerde. Haar achterhoofd was beurs en opgezwollen van haar val, maar toen ze haar linkerwang aanraakte, was er geen blauwe plek van de klap. Of was het de rechterkant geweest? Het was verontrustend dat ze dat niet meer wist. Ze drukte haar vingers tegen haar rechterwang, maar die deed ook geen pijn.
Cassie zei streng tegen zichzelf dat ze zich niet in de details moest verliezen. Na die knal tegen haar hoofd, met een mogelijke hersenschudding tot gevolg, bestond het niet dat ze helder had nagedacht. Margot had haar zeker geïntimideerd, maar het was mogelijk dat de daadwerkelijke klap een product van Cassies verbeelding was. Ze was tenslotte uitgeput geweest, en gedesoriënteerd, en ook nog eens recentelijk ontsnapt uit de klauwen van een nachtmerrie.
Haar gedachten werden onderbroken doordat Marc ontbijt eiste, en ze schonk sinaasappelsap in voor de kinderen en serveerde eten uit de ontbijtschalen. Ella wilde per se alle plakken ham en kaas, dus Cassie at een croissantje met jam en wat gesneden fruit.
Margot dronk haar koffie in stilte en keek uit het raam. Pierre bladerde door een krant terwijl hij zijn toast at. Was het ontbijt hier altijd zo stil, vroeg Cassie zich af? Beide ouders toonden geen enkele interesse in interactie met haar, de kinderen, of elkaar. Was dit omdat ze in de problemen zat?
Misschien moest ze het gesprek beginnen en de lucht klaren. Ze moest zich officieel verontschuldigen dat ze Ella pas zo laat gehoord had, maar ze had haar straf niet eerlijk gevonden. Cassie stelde haar speech zorgvuldig op in haar hoofd.
‘Ik weet dat ik gisteren niet snel genoeg bij Ella was. Ik hoorde haar niet huilen, maar ik zal in het vervolg de deur van mijn slaapkamer openlaten. Maar ik vind niet dat ik eerlijk ben behandeld. Ik werd bedreigd en mishandeld, en ik kreeg twee waarschuwingen in evenveel minuten, dus kunnen we het even over huisregels hebben?’
Nee, dat was niet goed. Te direct. Ze wilde niet provocerend overkomen. Ze had een zachtere aanpak nodig, waarmee ze Margot niet tegen zich in het harnas zou jagen.
‘Wat een mooie ochtend, hè?’
Ja, dat zou een goede start zijn, en het gaf het gesprek meteen een positieve toon. Vanaf daar kon ze zeggen wat ze kwijt wilde.
‘Ik weet dat ik gisteren niet snel genoeg bij Ella was. Ik hoorde haar niet huilen, maar ik zal in het vervolg de deur van mijn slaapkamer openlaten. Maar ik wil wel graag wat huisregels bespreken, met het oog op hoe we met elkaar omgaan en wanneer er waarschuwingen worden gegeven, zodat ik mijn werk zo goed mogelijk kan doen.’
Cassie schraapte zenuwachtig haar keel en legde haar vork neer.
Maar net toen ze iets wilde zeggen, vouwde Pierre zijn krant dicht en stonden Margot en hij op.
‘Fijne dag, kinderen,’ zei Pierre, terwijl ze de kamer verlieten.
Cassie staarde ze verward na. Ze had geen idee wat ze nu moest doen. Ze hadden gezegd dat de kinderen om acht uur klaar moesten staan – maar waarvoor? Ze kon beter achter Pierre aan rennen om het te vragen. Ze liep naar de deur, maar toen ze die bereikte, liep ze bijna tegen iemand op. Het was een vrouw in een uniform, met een vriendelijk gezicht en een dienblad met eten in haar handen.
‘O – oeps. Zo. Gered.’ Ze hield het blad weer recht en schoof de stukjes ham terug op hun plek. ‘Jij bent de nieuwe au pair, toch? Ik ben Marnie, hoofd huishouding.’
‘Aangenaam,’ zei Cassie, en ze besefte dat dit de eerste lach was die ze vandaag zag. Nadat ze zichzelf had voorgesteld, zei ze: ‘Ik ging net aan Pierre vragen wat de kinderen moeten doen vandaag.’
‘Te laat. Hij is al weg; ze liepen meteen naar de auto. Heeft hij geen instructies achtergelaten?’
‘Nee. Niets.’
Marnie zette het blad neer. Cassie gaf Marc nog wat kaas en pakte zelf hongerig wat toast, ham, en een hardgekookt ei. Ella weigerde het eten op haar bord aan te raken en schoof het onrustig heen en weer met haar vork.
‘Misschien kun je het aan de kinderen zelf vragen,’ stelde Marnie voor. ‘Antoinette weet wel of er iets geregeld is. Maar ik raad je aan om te wachten tot ze klaar is met pianospelen. Ze heeft niet graag dat haar concentratie verstoord wordt.’ Was het maar verbeelding of rolde Marnie met haar ogen terwijl ze dat zei? Cassie vroeg zich hoopvol af of ze misschien vrienden konden worden. Ze kon wel een bondgenoot gebruiken in dit huis.
Maar er was nu geen tijd om een vriendschap te smeden. Marnie had duidelijk haast, en ze verzamelde lege borden en schalen terwijl ze Cassie vroeg of er problemen waren met haar kamer. Cassie legde de situatie snel uit, en nadat de huishoudster had beloofd dat ze vóór de lunch het beddengoed zou verschonen en de lamp zou vervangen, ging ze weer weg. De pianomuziek was gestopt, dus Cassie liep naar de muziekkamer, die naast de hal lag.
Antoinette was de bladmuziek aan het opbergen. Ze draaide zich om en keek Cassie wantrouwig aan toen ze binnenliep. Ze was piekfijn gekleed, in een koningsblauwe jurk. Haar haar zat in een paardenstaart en haar schoenen glommen.
‘Je ziet er prachtig uit, Antoinette, was een mooie kleur heeft die jurk,’ zei Cassie, in de hoop dat ze met complimentjes een wit voetje kon halen bij het vijandige meisje. ‘Heb je iets gepland voor vandaag? Zijn er activiteiten, of is er iets geregeld?’
Antoinette dacht even na voordat ze het hoofd schudde.